lang voortleeft en gebruikt wordt voor deze nieuwe bergmeubels. Het buffet, volgens oude beschrijvingen „boveth", vervangt het dressoor voor zoover hierin het etens gerei geborgen wordt. Evenals het dressoor heeft het een open ondergedeelte, hoewel aanmerkelijk lager, daar er aan de bovenzijde een of twee laden aange bracht zijn. Het bovendeel springt terug, waardoor er gelegenheid komt tot het plaatsen van voorwerpen die tijdens den maaltijd dienst doen. Het dek, dat ge- lijkwerkt met den voorkant van het ondervak, wordt ondersteund door kolommen, of gebeeldhouwde at- lanten, karyatiden of hermen. De kast is een dressoor met gesloten ondervak, dat aan de voorzijde deuren heeft. Lang blijft het boven stuk, evenals bij het dressoor, aan den voorkant drie- deeligmaar in het middengedeelte verdwijnt de nis met het heiligbeeldje en hiervoor komt een vlak pa neel in de plaats. Op het einde der eeuw vervalt ook dit middengedeelte, zoodat de vierdeurige kast een doorloopenden middenstijl krijgt. Tot dien tijd hand haaft zich het type van onder- en bovenkast, ge scheiden door een sterk sprekende lijst, waarbij de vormen der onderdeden zich aanpassen bij die der betimmering. Waar vóór 1600 de kast nog weinig algemeen is, valt haar ontwikkelingsgang eerst beter in de 17e eeuw na te gaan. 56

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1942 | | pagina 59