De vloer, zoolang deze van hout is, ondergaat geen
verandering. Voor de meer gegoede woning, waar hij
van steen is, taant de vroegere lust om ingewikkelde
patronen van groote en kleine geglazuurde tegels in
velerlei kleuren te maken. Voortaan zullen zich deze
gaan beperken tot gele en roodbruine tegels van een
zelfde formaat en langzamerhand komt het wit-
zwarte dambord-motief hiervoor in de plaats.
De wanden blijven wit gekalkt, maar de beschieting
met hout wordt algemeener. De briefpaneelen en hun
meer fantastische uitloopers met x-vormige bandver
sieringen, omringd door wingerdbladen, druiven
trossen e.a., verdwijnen in het tweede kwart der
eeuw. Men vervangt ze door paneelen met ornamen-
tale en figurale voorstellingen ontleend aan de renais
sance motieven. Anderzijds ziet men dat de stijlen
met relief-ornament versierd worden en de paneelen
vlak blijven. Zoodoende komt de schoone werking
van het wagenschot beter tot haar recht, te meer,
daar men die paneelen omlijst door fijne, in-verstek-
omloopende profielen. Na 1540 vertoont de lambri-
zeering, ongeveer twee derde van de kamerhoogte
opgetrokken, een meer architectonische indeeling
vanplint, pilasters of half-zuiltjes en kroonlijst. Het
gestoken ornament verhuist naar de pilasters, de on
dergedeelten der zuiltjes en vooral naar het fries van
de kroonlijst.
De vensters worden, gelijk vroeger, in houten of
steenen kruiskozijnen aangebracht. Daarbij valt de
aanloop naar het 17e eeuwsche kruiskozijn, waar het
kalf te halver hoogte ligt, reeds waar te nemen, want
5i