sober en vlak had gehouden, wordt de romp van den Haarlemschen St. Annatoren een eindweegs begeleid door forsche steunbeeren en geleed door krachtig geprofileerde lijstwerken. De klokkenverdieping wordt afgesloten door een drukke op consoles overkraagde zand- steenen balustrade. Dan wordt een achtzijdige bovenbouw ontwikkeld, eerst nog van steen, maar verderop overgaand in hout met loodbe- kleeding en wel zóó, dat steenwerk en houten top ineensmelten tot één overdadig stuk pronkarchitectuur, eindigend in een grillig opengewerkte obelisk. Het verschil in artis- tieken aanleg tusschen De Keyser en De Key spreekt wellicht nergens zoo duidelijk als in hun torens. De St. Annatoren is als een brui sende fontein van ornament dat de hoofd vormen overwoekert. Daarmee vergeleken doet de Amsterdamsche Zuidertoren, hoe sierlijk en feestelijk ook, koel en bezadigd aan. De Keyser en De Key zijn verreweg de voor naamste torenarchitecten van onze 17de eeuw, en daartegenover maakt alles wat verder op dit gebied in de „Gouden eeuw" tot stand kwam, een vlakken en onbeduidenden indruk. Als wij het terrein eens overzien, is het trouwens niet zoo heel veel wat er aan nieuwe torens van eenigszins aanzienlijke afmetingen werd uitgevoerd. Daar hebben wij den toren van het nieuwe 97 7

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 97