bastaard, waarmee wij intusschen niets te zijnen nadeele willen gezegd hebben. Vele kenmerken van de Nederrijnsche stijlschool zijn hem eigen. Daar is al dadelijk het mate riaal: overwegend tufsteen, de omlijsting van de nissen en galmgaten met een diep hol, en tevens de eigenaardige overkraging van de balustraden der omgangen met een soort vlakke boogjes zooals die ook voor komen aan den toren van Doesburg (afb. 45). Ongewoon voor de Nederrijnsche school is echter het groote aantal en de nadrukkelijke scheiding van de vrij sterk terugspringende geledingen, alsook de bijzondere ontwikkeling van de steunbeeren. Ook hebben de echte Neder rijnsche torens gewoonlijk een veel rijziger nis of venster dat den ingang omvat houdt. De vele smalle nissen van de korte benedenge- leding herinneren aan de baksteenen torens van Noordbrabant, maar in de behandeling wijken zij sterk daarvan af. Evenals de toren van de Groote Kerk te Breda is die van Zalt- bommel er op aangelegd aan drie zijden in de kerk te staan en door groote bogen aan die drie zijden naar de kerkruimten geopend. Dat men een zoo grootsche en weelderig uitge voerde toren niet met een achtkante lantaarn bekroonde, is bijzonder opmerkelijkdit valt weer eenigszins in de lijn van de Neder rijnsche torens, hoewel het silhouet daar toch weinig aan doet denken. De streng volge- 82

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 82