schen ontwerper een andere bovenbouw voor oogen gestaaninderdaad vertoont de behan deling van de rijzige eerste geleding een mees terschap, dat men vooral in het eerste acht kant pijnlijk mist. De toren van de St. Lebuinuskerk te Deven ter is, zooals wij reeds eerder opmerkten, de eenig uitgevoerde van een Westelijk paar. Hij staat dan ook niet midden voor de kerk maar voor den Zuiderzijbeuk. In 1463 werd een aanvang gemaakt met den zeer massalen on derbouw, die oorspronkelijk niet van steun- beeren was voorzien. Omstreeks 1500 werd de lichtere tweede geleding toegevoegd, bij welke gelegenheid vermoedelijk de steunbeeren tegen den onderbouw tot stand kwamen. Daarna kreeg de toren, die uitwendig met tuf- en Bentheimersteen is bekleed, een lage bekapping, ongetwijfeld als voorloopig be doeld. Eerst in 1613 verrees naar plannen van Hendrick de Keyser de achtkante koepel die eenigszins doet denken aan dergelijke Italiaan- sche torenbekroningen. Ondanks zijn vrij buitennissig model behoort de Lebuinustoren tot de Nederrijnsche sfeer. Nederrijnsch is ook de toren van de Groote- of St. Eusebiuskerk te Arnhem, begonnen in het midden van de 15de eeuw. Hier vallen ook elementen te bespeuren die on-Neder- rijnsch zijn, namelijk de nogal sterk ontwik kelde haaksche steunbeeren, de nadrukkelijke 80

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 80