strak, zonder steunbeeren, met flinke spitsen en een vrijwel eendere versiering van groote nissen met traceeringen van nogal eentonige teekening. Bij de kleine torens is het „twee nissen-systeem" gebruikelijk (Lottum, afb. 47), bij de groote het „drie-nissen-systeem", zooals te Sevenum (afb. 48) en te Venraai. Een beetje uit den toon valt de toren van de Christoffelkerk, thans kathedraal, van Roer mond. Terwijl de evengenoemde Noordlim- burgsche torens alle twee of drie nissen in elk gevelvlak hadden, vertoonen de drie eerste ge ledingen van den Roermondschen toren er maar één. De klokkenverdieping, die twee galmgaten aan elke zijde heeft, is een latere toevoeging, waarschijnlijk van 1604. In 1663 verving men de oude spits door een barokke bekroning, die, omringd door vier hoektoren tjes, een bijzonder karakter aan den toren gaf, maar in 1892 verbrandde. De overslanke neo- gothische spits, welke daarna verrees, werd voor een aantal jaren door een storm gehal veerd, en nu is men doende naar een nieuwe oplossing te zoeken. Wat de evengenoemde toren van Eist is voor Gelderland, is die van Halen even ten N.W. van Roermond voor Limburg. Op een gedrongen vierkanten on derbouw verheft zich een lijvig achtkant, om stuwd door vier sterk vernieuwde filialen. Het bouwwerk, dat afwisselend lagen baksteen en 76

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 76