St. Clemenskerk van Steenwijk (eerste steen 1467, afb. 42), gedeeltelijk van tufsteen, vier geledingen hoog en met traceeringen in de nissen. Om zijn rijzige spits loopt een ver nieuwde balustrade met hoektorentjes die den monumentalen indruk zeer verhoogt. Van de Veluwsche torens dienen die van Elburg ge noemd, welke sinds 1693 zijn spits mist, en de toren van Scherpenzeel. Een eigenaardigheid van den eersten is, dat van de drie geledingen de bovenste smalle overhoeksche pilasters tus- schen de nissen heeft. In den Gelderschen Achterhoek en langs de groote rivieren is aan de torens veel tufsteen toegepast, waarmee soms een betrekkelijke vormenrijkdom gepaard gaat. Ook worden bak- en tufsteen dooreen gebruikt, waarmee een schilderachtig effect wordt bereikt. Min of meer kenmerkend voor deze streken is, dat veelal de kanten der nissen uit één enkel kwarthol bestaan, een eenvoudig en aange- naamwerkend profiel, dat gemakkelijk in tuf- en baksteen uit te voeren was. Voorbeelden van toepassing van dit hol langs de nissen geven de torens van Lochem, Doesburg, Beesd, Zoelmond, Wijk-bij-Duurstede, Zalt- bommel, Tiel, Zoelenhet voorkomen van dit profiel, niet trouwens aan torens alleen, is een kenmerk van de Nederrijnsche stijlsfeer. Ongewoon druk is de nissenversiering van den Tielschen toren (afb. 43). Enkele flinke torens, 74

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 74