tooide stomp van de Lier, beide in het West- land. Een boogfries, dat den romp afsluit, komt vrij vaak voor, zoo te Voorschoten, Nieuw-Helvoet, Ridderkerk, Stolwijk en Nieuwerkerk a/d IJsel (afb. 32). Den Haag vertoont een zekere eigenzinnigheid met zijn zeskanten St. Jacobstoren, dien wij hiervoor al noemden, Rijnsaterwoude met een zware achtkante lantaarn van baksteen. In den Zuidwesthoek echter treffen wij eenige torens aan die een weinig meer aandacht eischen. Weelderig en verfijnd van vormen is de slanke toren van Stolwijk tusschen Gouda en Schoonhoven. Hij is in hoofdzaak in baksteen opgetrokken, maar voor de sierdeelen is over vloedig van natuursteen gebruik gemaakt. In verschillende opzichten, o.a. de diep inge sneden nissen met hun balustraden en tracee ringen, doet hij sterk denken aan den toren van Gorkum. Van de beide geledingen heeft alleen de eerste steunbeeren. Een opschrift terzijde van den ingang vermeldt als bouwjaar 1501. Niet ver vandaar ligt Bergambacht met een rijken toren uit denzelfden tijd maar zwaarder, en ontsierd door een nog minder fraaie spits dan die van Stolwijk. Geheel Noordbrabantsch zijn de prachtige vroeg 16de eeuwsche torens van Asperen en Groot- Ammers, rijzige bouwwerken met rijke nissen en steunbeerarchitectuur. Niet minder Noord brabantsch, maar veel soberder, is de toren 64

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 64