de huidige provincie Noordholland, is een sober type thuisgeen steunbeeren en ondiepe nissen. Bijzonder rijk aan torens is deze streek bovendien niet, verscheiden kerken hebben niet anders dan een houten toren op het dak, zelfs de groote stadskerken van Alkmaar en Haarlem. Voorbeelden van dit strakke en sobere Noordhollandsche genre zijn de torens van Beverwijk (afb. 31), Wijk aan Zee, Castricum, Edam (Groote Kerk), Naarden, Westerblokker, Wijdenes, Medemblik, Wog- num, Twisk, de laatste drie met gemetselde spitsen. De torens van Monnikendam en Rans- dorp, forsch, rijk en al 16de eeuwsch, behoo- ren, gelijk wij hiervoor al betoogden, min of meer bij de Utrechtsche groep. Intusschen heeft Noordholland op het punt van torenbekroningen in laatgothischen stijl eenige zeer rijke en schilderachtige voort brengselen opgeleverd. Terecht bekend zijn de ranke Bakenessertoren te Haarlem en de on gemeen sierlijke „Speeltoren" van Edam (afb. 35) met hun achtkante zandsteenen lantaarns op de sobere baksteenen rompen. In tegen stelling met Vlaamsche torentoppen als die van de stadhuizen van Oudenaarde en Atrecht eindigen zij niet geheel in steen maar met een houten spitsje of opzetje met een peer. Posi tieve gegevens voor dateering zijn in geen van beide gevallen voorhanden. Wel is dat het geval met den prachtigen houten kruistoren 62

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 62