onderhavige periode over het geheele land al bijzonder sober van vormen en ook meest niet van zeer indrukwekkende afmetingen. De gevels zijn soms geheel vlak (Onstwedde, afb. 12) en anders blijft de versiering toch meestal beperkt tot enkele spitsboognissen. Het gebrek aan karakteristieke vormen, ge paard aan een vrijwel volledige onstentenis aan geschreven documenten maakt dateering uitermate bezwaarlijk. Min of meer romaan- sche détails als boogfriezen en gekoppelde galmgaten bleven lang in zwang en de lisenen en boogfriezen overleven in Noordbrabant zelfs de 15de eeuw. Steun'beeren komen nog vrijwel niet voor behalve in Zeeland (o.a. Biggekerke, Zoutelande). Een eigenaardig heid van enkele torens in het Zuid-Westen: Oostvoorne, Rittem op Walcheren (afb. 13), zijn hun ronde traptorens. Overigens ont breken in de meeste gevallen uitgebouwde trappende bovenruimten worden bereikt door opgangen in de dikte der muren of een voudig door middel van ladders. Een enkele I4de-eeuwsche dorpstoren heeft een gemet selde spits zooals die van Voorburg, verborgen onder een latere leibedekking. 33 3

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 33