Limburg en Friesland. Dat vlakke torens altijd tot de oudste behooren, zou evenwel een onjuiste meening zijn. Verscheiden vlakke Friesche torens zijn van baksteen opgetrokken, hetgeen al een aanwijzing is dat zij tot een betrekkelijk late generatie behooren en de vlakke toren van Oudega in Smallingerland is kennelijk eerst naderhand tegen den West gevel der romaansche kerk aangebouwd. De andere torens, groot en klein, hebben gevels die min of meer levendig versierd zijn met verdiepte vakken welke zijn afgezet met smalle verticale banden, zoogenaamde lisenen, en boogfriezen (afb. i, 4, 5), of zij hebben ondiepe rondboognissen (afb. 6), of nissen met klaverbladbogen. Beide systemenlisenen met boogfriezen en nissen komen zoowel af zonderlijk voor als tezamen aan één toren. Een enkele keer, zooals aan de Oostelijke torens van de Munsterkerk te Roermond en aan den toren van Rijnsburg 'bij Leiden vindt men ook een soort band van rechthoekige nisjes. In de boogfriezen vallen allerlei variaties te onder scheiden eenvoudige ronde boogjes, dooreen gevlochten bogen, keperbogen. De verschil lende geledingen van het torenlichaam worden vaak gescheiden door lijstwerken: tandlijsten, lijsten met diamantkoppen en geprofileerde lijsten in velerlei verscheidenheid. Het zijn de typisch Lombardisch-Rijnsche decoratie elementen, die overal in ons land voorkomen. 21

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 21