truidenberg, dan mag niet meer met ruwe hand
worden ingegrepen, doch dan moet worden geëer
biedigd wat hier de Natuur als nieuwe Schoonheid
deed ontstaan.
Wij zouden anders ook de sympathie die Dr. Thijsse
en vele anderen voor die oude vestingwerken hebben,
verspelen! (Zie Koster: Natuurbescherming in Neder
land blz. 77).
Vooral in het vlakke land onzer polderstreken zijn
evenals de hooge rivierdijken, wallen van vestingen
en schansen monumentale verschijningen, die het
landschap accentueeren en het oog boeien met hun
regelmatige trapeziumvormige vlakken, hun scherpe
evenwijdige lijnen, hun fraaie schaduwwerking.
Zoo vertoonden zich de schansen op Texelvóórdat
er helaas 2 van de 3 geheel geslecht werden en de 3e
tegen ons advies in, verkeerd afgegraven.
Ook de Werken aan den Rooden Haan bij Veenen-
dmlde Emmerschans, enz. maken indruk door hun
massa, kleur en vorm, om nog niet te spreken van
historische vestingen als Hulst, Haarden, Retranche-
ment, het hoornwerk van Terneuzen enz., enz.
Uit een oogpunt van landschapsbescherming alleen al,
mogen zij dus niet verdwijnen. Echter ook als Cultuur
monumenten moeten deze en andere vestingwerken
blijven bestaan, evenals de Hollandsche molens en de
oude waterstaatswerken het recht daartoe kunnen
opeischen 1).
79
1) Men denke wat de laatste betreft, b.v. aan het Bathinger
Schut bij Dwingelo dat door de bemoeiingen van de Stichting
„Oud-Drenthe" behouden is gebleven, aan het Crucquius-
Stoomgemaal en andere dergelijke monumenten van burger
lijke ingenieurskunst. Ook zij in dit verband genoemd het
thans buiten bedrijf gestelde i8e-eeuwsche droogdok te
Hellevoetsluis.