verrijkt ook die studie onze bekendheid met die
historie en kunst, heeft een dergelijke kennis eigenlijk
wel waarde, als de bouwwerken geheel en al ver
dwenen zijn en dus hun bouwkunst in tastbaren vorm
niet meer kan worden teruggeroepen? En wat baten
ons de afbeeldingen van de schoone werken, wanneer
deze onherstelbaar en onherkenbaar werden verminkt
Daarom alleen al, moet in het Nationaal belang de
roepstem worden gehoord„Behoudt die enkele, nog
overgebleven bouwwerken en bewaart ze in onge
schonden staat!"
Uit de glansperioden onzer Geschiedenis, tevens die
van den Nederlandschen vestingbouw, zijn inderdaad
maar weinig goed bewaarde werken meer over.
De 19e eeuw vooral heeft op onbarmhartige wijze aan
deze gedenkteekenen uit ons volksleven van de beide
voorafgegane eeuwen gesloopt. De versterkingen waren
verouderd, zij hadden geen nut meer en daarom
moesten ze maar wegPiéteit voor de oudheidkundige
waarde, zin voor het natuur- en stadsschoon en
wat nog veel erger isbesef van de geschiedkundige
beteekenis, was daarbij ten eenenmale zoek.
Het meeste, wat thans nog overeind staat, heeft zijn
behoud hieraan te danken
of dat de militaire waarde nog niet of eerst sedert
korten tijd heeft opgehouden,
öf dat de slooping geen batig saldo bleek te zullen
opleveren, omdat de gronden niet als bouwterrein in
aanmerking konden komen (b.v. wegens de afgelegen
ügging).
Een algemeen overzicht van het nog bestaande is te
vinden in de z.g. voorloopige lijsten der Nederlandsche
Monumenten van geschiedenis en kunst en meer uit
voerig in de Beschrijvingen dier Monumenten, voor
zoover die reeds zijn verschenen (Baronie van Breda,
Bommelerwaard, Maastricht, Noord-Limburg en
Twente).
73