Kasteel en zijn buitenwerken nog meer tegen een aanval te verzekeren, had Vauban op 600 m voor waarts van La Casotte, tusschen Maas en Sambre, een verschanste linie in de rotsen doen uithouwen, de „linie van Vauban" genoemd. De bezetting der vesting was thans een 15000 man sterk, het bevel werd gevoerd door den dapperen maarschalk Boufflers, nog juist bijtijds erbinnen ge komen met een 7-tal regimenten dragonders, een compagnie mineurs, een compagnie kanonniers en den bekwamen ingenieur Mesgrigny, leerling van Vauban. De maarschalk hield zich in het Kasteel op. 1 Juli werd Namen berend door de ruiterij van Athlone en baron de Heyde en den 3den kwam de Koning-Stadhouder met zijn belegeringstroepen, on geveer 80.000 man, voor de stad. Dat hij de moeilijk heden van het beleg inzag, blijkt uit hetgeen hij op 5 Juli aan den raadpensionaris Heinsius schreef„het garnizoen is zeer sterk en de fortificatiën, inzonderheid aan 't Kasteel, zeer verbeterd, zoodat het een hard nootje zal zijn te kraken". Het beleg verschilt dan ook in menig opzicht van dat van 1692. De eerste 8 dagen werden besteed aan het maken eener circumvallatie-linie en het leggen van 3 ge- meenschapsbruggen, één over de Sambre en twee over de Maas. In den nacht van 11 op 12 Juli werden de loopgraven tegen de stad geopend door 3 Neder- landsche regimenten onder den Gen.-Majoor Fagel (die al spoedig zwaar gewond werd), op hetzelfde front als in 1692. Viel dat jaar de stad reeds in 7 dagen in handen der Franschen, thans duurde het aanzienlijk langer en werd zij eerst op 3 Augustus overgegeven na vele verliezen aan beide zijden. De leiding van den aanval berustte aanvankelijk bij den Ingenieur-generaal du Puy de l'Espinasse en den Luitenant-generaal van Tettau, doch de Koning- Stadhouder, die met den Keurvorst van Beijeren 69

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 82