bemachtigen, eer hij aan de inneming van het Kasteel
denken kon. Daartoe beschikte hij over een artillerie
park van ruim 70 kanonnen en meer dan 50 mor
tieren.
In den nacht van 8 op 9 Juni werden de aanvalsloop-
graven (of zg. sappen) geopend tegen beide werken
en eenige dagen later openden de batterijen het vuur.
13 Juni werd La Casotte bestormd en veroverd, nadat
eerst het gepalissadeerde Duivelshuis, door 300 Span
jaarden bezet, genomen was. Vervolgens wendde
Vauban zich met al zijn macht omvattend tegen het
nog onvoltooide fort. Coehoorn was de ziel der ver
dediging: hij vocht en werkte tegelijk aan de vol
tooiing van het werk en noodzaakte zijn tegenstander
herhaaldelijk, zijn stelling en batterijen te veranderen.
Aan het hoofd van een 3 a 400 man deed hij boven
dien op 17 Juni een uitval op de aanvalswerken, waar
bij een groot deel daarvan werd vernield. Onverpoosd
werd daarna het fort William beschoten totdat op 22
Juni 's avonds om 9 uur een salvo van 6 kanonnen
het sein gaf voor de bestorming.
De grenadiers en fuseliers vermeesterden den buiten
sten en daarna den tweeden bedekten weg en na
scherpe gevechten, waarbij Coehoorn ernstig aan het
hoofd werd gewond, sloeg men, ten teeken van over
gave, de Chamctde. Op 23 Juni kon de fortbezetting
vrij uittrekken.
Het Kasteel bood daarna geen krachtigen weerstand
meer en werd reeds op 30 Juni door de Barbangon
overgegeven. Over den afloop van het zoo beroemde
beleg, waarbij 3000 Franschen sneuvelden, halen wij
hier aan hetgeen Racine, die als historiograaf van
Lodewijk XIV het beleg medemaakte, op 24 Juni aan
zijn vriend Boileau schreef (in de vertaling van
Knoop)
„de Ingenieur die het (fort) heeft ontworpen en die
„alles bestuurd heeft wat daar is gedaan, is een Hol-
66