„ende ghelickerwijs de stylen van de voorsz. jocken
„zijn ontrent van 6 duymen dickte, becleet van binnen
„ende buyten, soo vultmen de selve openinghen met
„goede aerde, om dies te beter 't ghewelt van de
„belegherden te moghen wederstaen. Boven op de
„gallerie wert aerde geworpen eenen voet of een halven
„dick, enz."
Inmiddels waren ook de mortieren uit de batterijen
der beide approches begonnen, de stad te beschieten
en met hun granaten brand te veroorzakende
naderingsloopgraaf van den Prins had thans de breede
buitengracht aan de Zuidzijde der vesting bereikt en
in 3 batterijen maakte men zich gereed, den overgang
naar den contrescarp aldaar, tegenover het bolwerk,
later Oranje genoemd, met vuur te ondersteunen. Die
grachtsovergang had door middel van biesbruggen
onder hevige gevechten plaats op 24 October, zeer
vroeg in den morgen. Den geheelen verderen dag
werden de aanvalsloopgraven op den contrescarp
vooruitgebracht en op den 25sten kon hier eveneens
een gallerij worden aanbesteed: „om in 12 a 13
daghen over te brenghen". Om echter bij die aan de
Noordzijde der vesting, gericht tegen de linker face
van het bastion, dat naar Brederode zou worden ge
noemd, niet achter te komen, liet de Prins reeds 7
dagen later aannemen het leggen, in een enkelen
nacht, van een rijsdam ter breedte van zes man in
front. Hiervoor had de werkbaas 1000 rijksdaalders,
een nieuw kleed en een hoed bedongenden volgenden
morgen trok de kolonel Puchler met zijn regiment
over den dam en nam het bolwerk in bezit, dat in-
tusschen door den vijand was „geretrancheerd".
Brederode had reeds op 31 October met zijn gallerij
de overkant van de gracht bereikt en liet den
volgenden dag door zijn mineurs „met alle vlijt aen
,,'t Bolwerck mineren (zoodat) in korten tijdt daer
„eenighe mijnkamers werden ghemaeckt".
62