wegens hun staatkundige en economische macht, hetzij wegens het beheerschen van belangrijke land- of water wegen, hetzij als uitgangspunt voor strooptochten, voor zoover deze niet waren afgekocht door zg. contri butie of oorlogsschatting. In het laatste geval had de inneming belangrijke financieele gevolgen. Zoo werd vanuit de vesting Steenwijk tot de inneming in 1592, geheel Friesland onder contributie gebracht, door welk feit verklaarbaar wordt dat destijds de oogen van geheel Europa gericht konden zijn op de belegeringen van stadjes als Steenwijk of Geertruidenberg, feitelijk niet anders dan versterkte legerplaatsen. Het jaar 1592 was één der „tien jaren"15881598, misschien wel de gewichtigste uit onze geheele ge schiedenis, zooals onze groote geschiedschrijver Robert Fruin zegt in zijn, nog steeds voor ieder Nederlander leesbaar en leerzaam boek, dat in 1857 uitkwam en in 1924 zijn 8e druk beleefde, een zeldzaam feit voor een wetenschappelijk geschiedboek in Nederland Door een reeks van gelukkige krijgsbedrijven worden die tien jaren onder meer gekenmerkt en het welslagen is voor een goed deel te danken aan den Frieschen stadhouder Willem Lodewijk van Nassau, die de krijgskunst naar de voorschriften der oude Grieken en Romeinen hervormd heeft en zijn neef Maurits er toe bracht, die „nieuwigheden", waaronder ook het graven en verschansen door het krijgsvolk zelf behoor de, na te volgen en te verbeteren. De Friesche Overste Johan van den Cornput, dien wij in dit verhaal nog meer zullen ontmoeten, stond, als kundig èn geleerd krijgsman (voor dien tijd een uitzondering) zijn heer terzijde, wanneer deze op een groote tafel, met looden soldaten, de uit de oude schrijvers bestudeerde tac tische manoeuvres nadeed. Dit historisch vaststaande feit toont aan, hoe ook de kunst van het veroveren van vestingen tot een wetenschappelijk systeem werd. Hierboven hebben wij reeds de strategische beteekenis 48

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 59