Aan twee kanten, de reeds genoemde zwakke punten,
werd de stad bestormd langs twee bruggen, de eene op
mestpramen, de andere op wijnvaten gelegd.
De eerste aanval, op de Friesche poort, werd moedig
afgeweerd: „met een regen van ziedend water en ge
smolten lood, een sneeuw van ongeleschte kalk,
„bernende takken, pekhoepels en stroo, een hagel van
„schroot, kogels en steenen zooals de geschied
schrijver D. J. van Lennep schildert. Nog 2 aanvallen
volgen, meer dan 2000 schoten van de batterijen doen
in de vernielde muren en wallen bressen ontstaan,
maar de verdedigers wijken niet en door hun krachtig
verzet zijn eindelijk de bressen zoodanig met lijken
van Spanjaards gestopt, dat geen nieuwe troepen er
door kunnen. Een duizendtal dooden en gekwetsten
kostte die dag aan den vijand, terwijl aan de zijde
der stad nog geen veertigtal sneuvelden.
Een nieuwe aanval werd niet gewaagd.
In 1873 verrees op dezelfde plaats een gedenkteeken
de Alcmaria Victrix, met het opschrift: „Hier werd
„de storm der Spaansche krijgers drie maal afgeslagen
„en hield de genius der Vrijheid stand".
Het beleg van Steenwijk in 1592* (Afb. XV).
Geraadpleegde bronnen
Dr. J. W. Wijn. Het krijgswezen in den tijd van Prins
Maurits. (Utrecht, 1934).
Everhard van Reyd. Historie der Nederlantscher Oor
logen begin ende voortganck. (Leeuwarden 1650).
R. Fruin. Tien jaren uit den tachtigjarigen oorlog
('s-Grav. 1857).
J. Bosscha. Neerland's heldendaden te land (Rotter
dam 1875).
S. F. Klijnsma. Geschiedkundige herinneringen aan
gaande de voormalige vestingen Steenwijk, Kuinre en
Blokzijl (Meppel 1853).
Strategisch waren de vestingen van belang, hetzij
47