Er is haast geen stad in Nederland of hij heeft er in den wordingstijd van het Oud-Nederlandsche stelsel (15701600) de eerste verbeteringen, en bij sommige zelfs zeer belangrijke, ontworpen en doen uitvoeren. In zijn eerste projekten, o.m. van Alkmaar, waren de bastions nog van klein formaat en op vrij grooten af stand van elkaar gelegen. Zij bezaten teruggetrokken flanken of zg. „verholen strijckweringhen" en vertoon den dus nog het Italiaansche type. Eveneens was dit het geval bij de door Anthonisz in de jaren 1577—'84 te Utrecht gemaakte bolwerken, waarvan de namen nog bestaan in: Wolvenburg, St. Lucas (het Lucas- bolwerk) en Lepelenburg. Daarentegen zijn Anthonisz' eerste plannen voor Coevorden vermoedelijk reeds van een regelmatig tracé geweest in den geest van dat, hetwelk Samuel Marolois in 1615, gevolgd door Adam Freitag in 1630, in hun leerboeken zouden voor schrijven voor de „reguliere sterckten". (Zie fig. 3). Een weinigje „theorie" over de benamingen van tracé en profiel komt ons thans voor een goed begrip van deze bijzondere bouwwerken niet ondienstig voor. Men raadplege hierbij voor den plattegrond fig. 4, de schets op blz. 22 en onderstaand lijstje. Oud-Nederlandsoh gebastionneerd front. (Grondteekening of tracé) BinnenpolygoonVerlengde courtines. BuitenpolygoonDoor bastionspunten. Hoofdwal en onderwal: Op courtines en bastions, (fausse braye) FLANKEMENT Courtine of gordijn. Flanken of strijken. Defensielijn. Kazematten. Oreillons-T raditores. 20

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 25