Willem van Noort te Utrecht, uit de jaren 1544'54 en waarop de Sterrenwacht der Rijksuniversiteit is ge bouwd alsmede de 2, eveneens gekazematteerde, half- bastions van het fort Rammekens bij Vlissingen, in '547 gesticht door den Antwerpschen stadsbouw meester Peter Fransz en den uit Italië naar de Neder landen gekomen architect Donato de Boni. Uit afb. V blijkt, welke voordeelen het bastion boven toren of rondeel bezitde vijfhoekige vorm heft de onbestreken ruimte, welke in horizontalen zin aan de vóórzijde van den vierkanten of ronden toren steeds aanwezig is, behalve bij overhoeks geplaatste vierkante torens, geheel op. Bij laatstbedoelde torens, waarvan de Fransche i8e-eeuwsche vestingbouwkundige Cor- montaigne een voorbeeld geeft in zijn boekArchi tecture militaire ou 1'Art de fortifier (Den Haag, 1741), kunnen de toren flanken (zie ook de bena mingen op blz. 22) niet voor flankeering van de aansluitende courtines worden gebruikt. De bastions daarentegen kunnen met hun flanken de courtines bestrijken en bovendien kunnen hun facen zoowel van uit die courtines, als vanuit de nevenliggende bastions geflankeerd worden. Een oordeelkundige verdediging vereischt in het alge meen op elk gedeelte van den vestingomtrek eenzelfde vuurkracht, ter voorkoming van zwakke plaatsen in die „enceinte". Hieruit volgde voor de bastions een onder linge afstand, welke zooveel mogelijk gelijk moest zijn en overeen moest komen met de werkzame dracht van het toenmalige handvuurwapen de musket waarmede toen in hoofdzaak de nabijverdediging van de wallen werd gevoerd. Een en ander was bij de ommuringen minder noodig, behalve bij de verdediging van de, meestal in het midden der courtines gelegen, poorten, waarbij in het laatst der Middeleeuwen de horizontale flankeering meer op den voorgrond kwam te staan. Ter verbetering hiervan legde men vóórwerken aan, 15

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 18