87
nexatie van gedeelten van aangrenzende gemeenten. Dat
maakte het mogelijk een begin te maken voor een groot
plan voor uitleg van de geheele stad, rondom, aanslui
tende aan de goede en slechte wijken, om te trachten in
den chaos weder orde te brengen. Wel zeer moeilijke
deelen waren daarbij de wilde bebouwing van ongeor
dende straten en op te laag niveau aangelegde neder
zettingen in de geannexeerde gebieden.
De „overkant", benoorden het Y, de aloude Volewijk,
bleef tot op onzen tijd een wijd landschap tot zich daar,
eerst schoorvoetend maar daarna volle kracht een uit
breiding vormde voor vele duizenden Amsterdammers,
die echter nog altijd in „Noord" wonen, dat in den
klank iets heeft van koud en ver weg. Want het Y bleef
het Y, er kwam geen brug. Niettemin bood „Noord" de
gelegenheid om te maken wat elders nergens kon we
gens de grondprijzen, huisjes voor één gezin, met een
tuintje en zonder bovenburen.
In „Oost" wilde het niet best. De groote gasfabriek, de
spoorwegkruising, het diepe gat van de Watergraafs
meer waren groote bezwaren. Eerst na vele jaren strijd
zijn deze euvelen overwonnen en is daar nu bezig een
goed en gezond stadsdeel te verrijzen.
In „West" ging het streven uit naar de massawoning,
rijen van honderden dezelfde woningen, alsof ook de
mensch een massaproduct zou zijn. Niettemin zijn deze
straten en woningen heel wat beter dan de vroegere huis
vesting der arbeiders en schralen van beurs in versleten
woningen en krotten.
Oost, West, Zuid, Noord, hebben in hun klank ieder iets
eigens opgenomen. Wanneer van twee dezelfde straten
de een nog net in Zuid en de andere in West ligt, is de
eerste meer in trek, 'n beetje deftiger. Het standsverschil
is onuitroeibaar.
Wat bleef was Amsterdam, zooals het nu heet „Cen
trum". Daar ademt steeds een andere sfeer. En geen
wonder, 't wordt er al maar beter. Liep vroeger de stad