73
ten, de gegoeden onder hen zich vestigden aan de grach
ten over den Amstel, aan de „Oude zijde", de Nieuwe
Heerengracht en Nieuwe Keizersgracht.
Ook voor een stukje buiten was gezorgd, voor de Plan
tage, een park, een tuin in de stad, ontworpen in de
helft der 17e eeuw. Welk een ver vooruitziende blik!
Aan deze Plantage, die later wel wat anders gemaakt
werd dan eerst geteekend was, heeft onze tijd de ruime
Plantage Middenlaan en den tuin van Artis Natura
Artis Magistra te danken.
Ook voor de haven was gezorgd, want dat was de
levensader van Amsterdam. De vele remmingwerken
boden overdadig gelegenheid voor ligplaats van zee
schepen. De toegangen tot Damrak, Waalseiland en
vele andere binnenhavens, gaven den kleinen schepen
gelegenheid binnen de stad te komen, temeer omdat ver
schillende bruggen een oirgat hadden, waardoor de
schepen met staanden mast onder de brug doorgingen.
Het Oostelijk deel van de haven was voor de Admirali
teit. Daar werden de houten oorlogsschepen gemaakt en
alles wat daarbij behoorde. Het groote gebouw, het
Admiraliteitshuis, bewaart er de herinnering aan, even
als de Oostelijke eilanden Kattenburg, Wittenburg en
Oostenburg, in tegenstelling met de Westelijke eilanden
Prinseneiland, Bickerseiland en Realeneiland, die aan
den zeehandel gewijd waren.
Zoo groeide Amsterdam van de helft der 17e eeuw, bin
nen den ruimen vestinggordel zooals Daniël Stalpaert
dien teekende, naar alle waarschijnlijkheid naar een aan
wezig ontwerp van Hendrick de Keyser en aangepast
naar de nieuw ontstane behoeften. De visie, de groote
greep, de grachtenbundel, is van de Keyser, maar veel
meer weten we daar niet van, omdat er niets van be
waard is gebleven. De totstandkoming hebben we voor
een groot deel te danken aan de groote kaart van Daniël
Stalpaert, die bovendien een werkzaam aandeel had in
de uitvoering van het vestingstelsel, aan tal van bouw-