70 boomen. Wie te water de stad naderde na sluitingsuur van de boomen, kwam er niet meer in vóór den anderen ochtend. Later werd zelfs voor deze watergasten een stadsherberg gebouwd op palen in het Y. Het vesting stelsel was zoover mogelijk omgehaald, niet een halve cirkel, maar een veelhoek die wel vijfachtste van een cirkel omvat. Dwars door den Amstel ging deze fortifi catie, waar de baksteenen bekleeding der vestingwerken zich voortzette met een hooge en groote steenen brug, die tot tegen onzen tijd ongeschonden bewaard bleef, maar toen verlaagd werd en die in den volksmond nog Hooge Sluis heet, want een houten brug heet brug en een steenen brug heet sluis, naar de aloude Damsluis, die met een steenen gewelf overkluisd was. Om te zor gen dat het buitenwater niet zoo maar in de buiten singelgracht kon loopen en met eb en vloed op en neer gaan, werden aan beide uiteinden muren dwars door 't water gemaakt, met een scherpen ezelsrug erop en mid- denop een rond ding, monnik genaamd, opdat niemand over dien scherpen rug kon kruipen. Die twee muren heetten Oosterbeer en Westerbeer. Wel zes en twintig bolwerken had de vesting, ieder ge naamd naar de plek of stad waar ze op uitkeken, als een windroos, want in Amsterdam heeft alles een naam, de bruggen, de bolwerken en nog veel meer, ook al staat dat niet op bordjes. In 't Oosten begon het met 't bol werk ZeebuTchdat was duidelijk. Dan kwam Jaap Hannes, een aloude naam ter plaatse, dan 't bolwerk Oosterbeer, dan Otterwaal, naar 't dorpje Outewaal, dan de bolwerken Muyden, Diemen, Weesp. De Amstel werd begrensd met de bolwerken Ooster Blockhwys en Wes ter Blockhuys, naar het houten blokhuis dat in den Am stel stond. Dan volgden de bolwerken Ouderkerck, Re guliers punt, Weteringspunt, Amstelveen, De Schinckel, voor den Amsterdammer begrijpelijke namen, evenals de bolwerken Sloten, Osdorp, Nieuwerkerck, Ryck, Rycker-Oort, Slooter-Meer. Dan komt het Cathuysers

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 79