65
HOOFDSTUK VI
HET AMSTERDAM VAN
DANIËL STALPAERT
T oen op de helft der zeventiende eeuw de allergrootste
glorie van de „gouden eeuw" begon te tanen en toen oor
logen de staatskas uitputten, werd het voor Amsterdam
tijd het prachtige stadhuis aan den Dam, waaraan reeds
zoolang gewerkt was en waaraan de allerbeste kunste
naars van den tijd hun talenten gegeven hadden, te
voltooien en in gebruik te nemen. Dit werd bevorderd
doordat het oude stadhuis, dat ervoor was blijven staan,
plotseling afbrandde. Niet zonder moeilijkheden was dit
stadhuis tot stand gekomen. Eerst de onteigening en de
afbraak van een groote groep huizen, gelegen tusschen
die Plaetse en den N.Z. Voorburgwal. Want vroeger lie
pen de rooilijnen van Kalverstraat en Nieuwendijk door
en stond daar 't oudste stadhuis in die rooilijn. Toen
kwam de omvangrijke fundeering met 't aantal heipalen
dat elke schooljongen moet leeren, het getal der dagen
365 met 'n 1 ervoor en 'n 9 erachter, 13659. Dat is nu
niet goed meer, want enkele jaren geleden zijn er voor
onderzoek der fundeering twee uitgetrokken. Toen kwam
de ruwe bouw van heel zware muren, meer dan twee
meter dik, van Vechtsche baksteen, van buiten bekleed
met blokken Bentheimer zandsteen, die van verre, over
zee moest worden aangevoerd, langs de Wezer en van
de havenstad Bremen en die daarom ook Wezersteen of
Bremersteen heet. Ook het ontwerp had veel zorgen ge
kost. Er is een onuitgevoerd ontwerp van Philippe
Vingboons, waaruit blijkt, dat deze genoodigd was. Doch
Jacob van Campen verwierf de opdracht. Zijn ontwerp
5