vielen, dat er tusschen de Prinsengracht en de Lijn
baansgracht niet een bouwblok van normale breedte
overbleef, maar een wijde vlakte met weiden en slooten
en slatuintjes en boerderijtjes. Hierin lieten zij de slooten
verbreeden tot grachten om met den uitgekomen grond
de terreinen op te hoogen; lieten zij smalle straten ma
ken tusschen die grachten en rechthoekig daarop.
Toen de Fransche Protestanten naar Amsterdam vlucht
ten en velen van hen nergens anders terecht konden dan
in het tuingebied van Bloemgracht en Accolijenstraat,
Tuinstraat en Anjeliersgracht, in den Jardin, werd dit
gewest tot de Jordaan. En daar zitten we nu nog mede.
Wel een kwarteeuw praat men over de saneering van
de Jordaan, er komt echter niets van, er is geen begin
en geen eind aan. Weet ge dat de Jordaan 2 K.M. lang
is? En de eigenaardige schoonheid van de straatjes en
grachtjes, hoe jammer wanneer dat teloor zou gaan.
Doch stedebouwkundig is de Jordaan zoo fout. Dat komt
omdat de kern niet gedeugd heeft. Men heeft willen
heerschen inplaats van te dienen. Achter Minister staat
in 't Latijnsch woordenboek dienstknecht. Dat moeten
we altijd goed weten. Iets goeds wordt alleen bereikt
door te dienen, niet door te heerschen of zich te laten
beheerschen door winzucht. Dan kan men wel iets win
nen, maar nooit verdienen. Daarom is de grachtenbun
del van Amsterdam zoo goed en zoo schoon en de Jor
daan zulk een kind der smarten. Want de grachtenbundel
werd ontworpen door een begenadigd kunstenaar, door
Hendrick de Keyser, een groot bouwmeester, een groot
beeldhouwer en een bescheiden mensch, die de kunst
diende. We kennen van hem het bronzen beeld van
Erasmus te Rotterdam, het monument van Prins Wil
lem I in de groote kerk te Delft, de stadstorens van Am
sterdam, de gevels van het stadhuis te Delft en zooveel
meer. Hij, de groote onder de grooten, noemt zich op
rijpen leeftijd steenhouwer. Zijn ambacht was hem lief.
In zijn testament staat steenhouder deser stede. Hendrick
60