Halverwegen tusschen Schreyerstoren en de St. Antho- nispoort kan men aan het bruggehoofd van de brug voor de Stormsteeg duidelijke naam nog den onderbouw herkennen van den wal toren uit den vestingmuur van 1480. De Doelentoren deed jaar en dag dienst voor het ver blijf van Schuttersdoelen. Toen Rembrandt de schutters portretteerde in zijn wereldberoemd geworden schilder stuk De Nachtwacht, werd dit groote schilderij gehangen aan den wand in de Doelen. Tot het eind der 19e eeuw bleef die Doelentoren bestaan, omgeven door ontsieren de aanbouwen, om toen afgebroken te worden voor de vernieuwing van het Doelenhotel, dat erin terecht geko men was. Dat moest men nu eens probeeren, een Doelen toren af te breken! Doch de inzichten van eiken tijd zijn anders. De steen uit dien toren, Swygt Vtrecht vermel dende, wegens den afweer van de legerscharen van den bisschop van Utrecht, is nu in 't museum in de Waag, weer dicht bij huis. De steen in den Schreyerstoren met de weenende vrouw, is nog op zijn plaats en moet daar blijven, nu en tot in lengte van dagen. De Regulierspoort, die voor de Kalverstraat stond, heeft tot op onzen tijd hardnekkig voor zijn leven gevochten. Dat bouwwerk stond in den waren zin des woords altijd „in den weg". Het nauwe gaatje tusschen de beide torens was te klein voor uitgang naar de later daarbuiten aan gelegde breede straat, nu nog Reguliersbreestraat ge- heeten. Om daar een eind aan te maken werd één toren afgebroken. Het fundament moet nog in den grond zijn, daar waar duizenden Amsterdammers dagelijks trach ten over te steken om door den verkeersagent verwezen te worden naar het gat dat nu onlangs aan den anderen kant van den overgebleven toren is gemaakt. Toen Hen- drick de Keyser de eerste Hervormde Kerk van Amster dam had gebouwd, de Zuiderkerk, en deze zulk een fraaien toren had gegeven, kreeg hij een merkwaardige opdracht van Heeren Burgemeesteren, om vier siertorens te bouwen op de overgebleven stompen der oude ves- 50

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 53