teelingen op den weergang en met poorten en torens. Van
dit vestingstelsel is hier en daar iets overgebleven. Eerst
de dikke toren aan den Ykant, waar de vrouwen de ver
trekkende zeelieden konden nazien, de Schreyerstoren,
dan deSt. Anthonispoort, later de Waag thans stedelijk
historisch museum op de Nieuwmarkt. Verderop was
de Doelentoren, waarvan alleen de plattegrond bewaard
is in den gebogen achtergevel van het Doelenhotel. Van
de Regulierspoort is slechts één toren bewaard gebleven,
waarop Hendrick de Keyser later een siertoren bouwde,
dien we nu als Munttoren kennen. Van den toren aan de
Westzijde, de Jan Roodenpoortstoren, is alleen de her
innering bewaard gebleven in den naam van de Toren-
sluis.
Eerst is de singelgracht aan den Westkant gegraven. 22)
Toen veel later de Heeren-, Keizers- en Prinsengracht
gegraven werden, zou de eerste gracht Koningsgracht
heeten. Die naam is in het Koningsplein bewaard ge
bleven. De taaie volkstaal bleef de gracht singel noe
men en daarom heet zij nu nog Singel en is nooit een
echte gracht geworden. De Singel is nu nog een laad-
en loskade, een buurt van nijverheid, geen deftige
gracht. De vestinggracht aan de Oostzijde kreeg een
burgwalnaam, naar de Doelen, de Kolveniersdoelen, de
Kloveniersburgwal. Om het daarbuiten gelegen land met
de werven en andere bebouwing buiten de veste te be
schermen, werd nog een toren gebouwd, niet als de
andere van baksteen met witte blokjes Gobertanger
steen, doch geheel met dit materiaal bekleed. Het was
een witte berg, Mont Alban. Op dien toren werd later,
als op den Regulierstoren door den bouwmeester Hen
drick de Keyser, een siertoren gebouwd, die we nu
Montelbaanstoren noemen.
Op het eiland tusschen de stad en Montelban, dat al
heel vroeg bebouwd werd, ontstond een aantal wegen
die gericht waren op den toegang tot de stad, de Sint
Anthonispoort. Zij zullen ontstaan zijn uit voetpaden
41