37 HOOFDSTUK III HET AMSTERDAM VAN CORNELIS ANTHONISZOON Pleeds vóór zijn hoofdstuk hebben we hem moeten noemen, den grooten zoon van Amsterdam, omdat zijn licht vooruitstraalde en nu nog nieuwen glans verspreidt, na vier eeuwen. Hij heette Cornelis zonder meer en on derscheidde zich van zijn naamgenooten door de ver melding van zijn vaders naam, die Anthonis was zonder meer. Een van had de familie niet. Dat hadden eenvou dige menschen niet. Cornelis Anthoniszoon was een begaafd schilder. Zijn woning was achter de Nieuwe kerk en aan zijn huis hing uit het teeken In de schryvende handt. Hij was een kun stenaar naar hart en ziel en een goed Nederlander, maakte zoowel een geschilderde portretgroep van de voetboogschutters als een houtsnede van den jeugdigen Prins Willem I. Hij maakte van Amsterdam zoowel een geschilderden plattegrond in vogelvlucht als een hout snede in twaalf blokken. Cornelis kreeg een belangrijke opdracht. Van een groot Heer, van Jean d'Hennin, Heer van Bossu, gezonden door den machtigen Keizer Karei V, om in de Neder landen een groote vloot uit te rusten als voorbereiding tot een kruistocht tegen de Turken. De opdracht betrof een gezicht op Amsterdam. Dit geschiedde in 1538. Nog in hetzelfde jaar leverde Cornelis zijn werkstuk af en kreeg er 6 pond voor betaald, hetgeen zijn geheele jaar rekening moet hebben goedgemaakt, want in dien tijd was reeds een stuiver van voldoende waarde om de uit gaaf daarvan met ernst te behandelen. Het schilderij

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Heemschutserie - Boekje 1941-1954 | 1941 | | pagina 40