bouwd werden met hun achtererf aan het lage moeras-
land. Ook deze bouwwijze treft men in de Noord-Hol-
landsche stadjes en dorpen aan, eerst bouwen aan de
waterzijde, dan aan de andere zijde. Men bezoeke slechts
Ilpendam, Oosthuizen en andere dorpen om daarvan
een indruk te krijgen. Het is deze bouwwijze die ons
leert, dat Amsterdam in alleroudsten oorsprong een
West-Friesche nederzetting was. Want waar is de grens
tusschen Hollandsch en Friesch? Zeer oudtijds heette
alles Friesch. Er is daarvoor een aardig bewijs. In oude
tijden gingen de Nederlanders die wat meer wilden lee-
ren dan in de kloosters en abdijen verkrijgbaar was,
naar Rome. Zij hadden daar een eigen kerk. In de scha
duw van de beroemde St. Pieterskerk te Rome staat
nog een vergeten en vervallen bouwwerk, dat wellicht
wel 1000 jaar oud is. Dat kerkje heet San Michele dei
Frisoni, Sint Michaël der Friezen.16)
Het ligt voor de hand dat bij het bouwen van de huizen
langs de dijken hier en daar een opening gelaten werd,
een pad naast het huis om buitenom het achtererf of het
water te bereiken. Dat heeft men van het alleroudste be
gin gedaan. Wanneer men langs het Damrak wandelt,
ziet men op tal van plaatsen tusschen de huizen gangen
van nog geen meter breed. Dat zijn nu sleuven geworden
tusschen hooge huizen en ze loopen niet door tot den
Nieuwendijk. Om te begrijpen hoe die gangen er oud
tijds uit zagen, moet men naar Monnikendam gaan. Daar
slaan die gangen, poort geheeten, naast de lage huisjes
geen slecht figuur en ze worden daar nog algemeen ge
bruikt als toegang tot het huis door de achterdeur. De
mooie deur aan den voorgevel komt alleen open bij bij
zondere gebeurtenissen. Zoo zullen de oudste huisjes
aan het Damrak ook geweest zijn. Daarmede is tevens
te verklaren, zelfs te bewijzen, dat het Damrak van den
aanvang der bebouwing, aan de Westzijde een smalle
kade heeft gehad. Omdat men deze gangen niet aantreft
aan de Oostzijde van het Damrak, waar de huizen nu
18