288
DE BOUWWERELD.
Bij het geval te Chicago was men eerst geneigd de ruimte-
quaestie op te lossen door de communiebank verder in de kerk
terug te plaatsen en aldus een grooter gedeelte van de kerk
voor het koor te verkrijgen.
„A perfectly natural idea from the standpoint of men, who'
are not builders", zeide de architect Henry J. Schlacks, naar
wiens advies het andere plan ten uitvoer kwam.
Wanneer men bedenkt, dat het koorgedeelte van de kerk een
breedte had van bijna veertig meter en tot aan de nok dertig
meter hoog was, en dat dit gedeelte geheel los gebroken en
ruim vier meter achteruit geschoven moest worden, krijgt
men eenig denkbeeld van de radicale werkmethode van archi
tect Schlacks.
Terwijl met de voorbereidende besprekingen, het maken der
werkteekeningen, het leggen der fundamenten, het plaatsen
der steigers en stutten en het „doorsnijden" van het gebouw
ongeveer een jaar gemoeid was, geschiedde het eigenlijke
verschuiven in zeven uur, binnen een werkdag. Het altaar, de
kerkmeubelen en het beeldwerk verschoof mee zonder bezwaar.
De heer Meischke brengt daarna in herinnering wat hij zeven
jaar geleden schreef met betrekking tot de Kamperbinnenpoort.
Mijn voorstel beoogde verbetering van den verkeerstoestand
door verbreeding van de opening tusschen de poorttorens door
simpele verplaatsing van het westelijk torentje in zijn geheel.
Daarbij zou overigens de geheele omgeving intact blijven en
de aansluitingen met Zuid- en Weverssingel niet geschonden
worden, zoodat dus het stadsbeeld ongerept bleef. In het behoud
daarvan ligt juist de groote bekoring van deze torentjes besloten,
omdat hun stedebouwkundige waarde groofer is dan hun archi
tectonische. Van den aanbouw langs Weverssingelzijde behoefde
slechts de onbeteekenende ondiepe voorbouw weggenomen te
worden, om nog een gaaf en bruikbaar geheel over te houden,
dat met geringe middelen tot een passenden doorgangswand
ware om te werken.
De hoogte der torentjes kan eenige verwijding der opening
gerust verdragen, de verhouding zou er niet door verstoord
worden.
In het Januari-nummer van „Volkshuisvesting" uit de heer
Schulte Nordholt de meening, dat deze oplossing, hoewel
modern en afdoende, niet uitvoerbaar is, omdat de toren vóór de
verplaatsing afgebroken zou moeten worden. Bijna zou mij hier
ontsnappen het gezegde van onzen Amerikaanschen collega:
„A perfectly natural idea from the standpoint of men, who
are not builders".
Wanneer men toestemt, dat verschuiving van het poorttorentje
de logische oplossing van de moeilijkheid is, zou men mijns
inziens de eer van onzen Hollandschen aannemer te nakomen
door vorpiaatsing niet mogelijk te achten zonder eerst tot
•afbraak over te gaan. Het aannemersbedrijf moge er in de
oorlogsjaren niet op vooruitgegaan zijn, er zijn toch waarlijk
nog ervaren aannemers genoeg, die naast een commercieelen
ook nog een technischen kijk op het vak hebben, en die, wanneer
het denkbeeld in verband met de aansluiting aan de omgeving
in finesses is uitgewerkt, met de uitvoering geen moeite zullen
hebben. Evenwel is inmiddels het lot van de Kamperbinnen
poort beslist. Wel was onlangs in den Raad de 'teerling ge
worpen, doch door de Kroon is het toen^gevallen besluit tot
afbraak geschorst en dezer dagen bracht een Kouinkljjk Besluit
de algeheele vernietiging daarvan. Hiermede is wel het behoud
van de poorttorentjes gewaarborgd, maar tevens de daarmede
samenhangende gebrekkige verkeerstoestanden.
De St. Pieterberg bij Maastricht De „Limburger Koerier"
schrijft het volgende.
De alatmeerende geruchten, welke over de vernieling van
den Pietersberg, hier en elders zijn opgegaan, kunnen niet in
elk opzicht als overdreven worden aangemerkt. Een bezoek
aan de werkzaamheden ter plaatse overtuigt ieder, dat reeds
veel te veel ten offer is gebracht aan de puntbijlen der Belgische
exploitatie-maatschappij.
Men vraagt nu weder allerwege wettelijke voorziening.
In den gemeenteraad der gewestelijke hoofdstad werd onder
algemeene instemming aangedrongen op overleg met de
Maatschappij, opdat de veelzijdige belangen van de streek zorg
vuldig zullen worden ontzien.
In de Staten van Limburg werd eveneens onder algemeene
instemming, aan Ged. Staten opgedragen, die stappen te onder
nemen, welke in het belang van de streek en van ons geheele
volk, wenschelijk en mogelijk zijn.
De Maatschappij van haar kant heeft reeds toegezegd, dat
de exploitatie met de geuite wenschen volledig rekening zal
houden. Men zal er niet aan willen denken, de Maatschappij
van eenig boos opzet aan te klagen, maar er gelden bij haar
nu eenmaal ook redenen en wel noodwendig in de eerste
plaats van materieelen aard.
Hebben wij dus veel aan den uitgesproken goeden wil van
de Maatschappij zelf, zoo blijft toch de vraag eenigszins bang
beklemmen: hebben wij daarmee voldoende waarborg.dat vroeg
of laat het mooiste en rijkste stuk natuurschoon de roem
van onze Maasstad niet geheel en al zal bedorven worden
of, erger nog, vernietigd?
Het is volkomen begrijpelijk, dat te eeniger tijd de directie,
ter wille van de materieele belangen der Belgische aandeel
houders, gedwongen zal worden tot maatregelen, welke de
niet-direct stoffelijke belangen van Maastricht, Limburg en
geheel Nederland zeer bedenkelijk in de klem zullen trekken.
De waarborgen daartegen zijn er niet en kunnen er
ook niet zijn, zoolang de huidige wettelijke bepalingen onge
wijzigd blijven.
Er is sprake van, dat de maatschappij hare grondstoffen
eerlang ter plaatse zelf de bewerking zal doen overgaan, welke
thans te Turnhout geschiedt. Er zou dan op het terrein bij
Slavante een cementfabriek gesticht worden.
Met de voortschrijdende mergelwinning, welke spoediger
dan wel eens verwacht werd, de mooiste punten van onzen
Pietersberg vernietigt, zou een cementfabriek dit gezocht natuur-
plekje voorgoed verloren doen gaan. De toeristen zullen de
plaats spoedig schuwen, om van onze eigen bevolking, die zoo
gaarne naar Slavante en Lichtenberg een uitstapje maakt, niet
te spreken.
Behalve dus onze ideëele belangen worden indirect ook de
materieele geschaad.
Maar B. en W. eener gemeente kunnen daar tegen niets
doen, aangezien onze Hinderwet in dergelijke gevallen niet
voorziet. Men kan vrijelijk in een gebied, waarvan een be
volking haar hoofdbron van inkomsten uit het toerisme heeft
gevonden, een zoodanige industrie vestigen, dat met het natuur
schoon ook de bron van inkomsten voor de bevolking wordt
vernietigd; de Hinderwet Iaat niet toe, dat daaraan iets inden
weg wordt gelegd.
Men vraagt zich af, of deze toestand nog mag blijven voort
duren, nu de omstandigheden sinds het afkondigen dezer
Hinderwet zoo zijn veranderd.
Maastricht en Limburg, zoo niet geheel Nederland hebben er
recht op, dat de regeering, die reeds te lang gedraald heeft,
met alle haar ten dienste staande middelen het voortschrijden
van den mergel-kanker in onzen Pietersberg zal verhinderen
Langer uitstel kan slechts schadelijk zijn voor land en volk.
Een natuurmonument behouden. De Vereeniging tot behoud
van Natuurmonumenten in Nederland heeft in eigendom weten
te verwerven het Buskersbosch bij Winterswijk.
De aankoop werd in de eerste plaats mogelijk gemaakt door
den krachtigen steun van de gemeente Winterswijk, ~welker
Raad een bedrag van f 10.000 toestond als renteloos voorschot,
en van den A. N. W. B., Toeristenbond voor Nederland, die
eveneens een renteloos voorschot beschikbaar stelde. Voorts
hebben de vroegere eigenaars, de familie Willink en verschillende
personen te Winterswijk, of uit die plaats—afkofüstig, de
pogingen der vereeniging gesteund. Het ontbrekende gedeelte
van de koopsom heeft de vereeniging uit eigen middeleh
kunnen bestrijden.
Het bezit van het Buskersbosch vergt in de toekomst groote
offers van de vereeniging, omdat alle voorschotten in tien jaar
tijds moeten worden afgelost. Het bestuur vertrouwt, dat de
inkomsten aan contributies zoodanig zullen stijgen, als gevolg
van dezen aankoop, dat de vereeniging aan hare verplichtingen
zal kunnen voldoen, zonder dat zij in hare andere werkzaam
heden belemmerd wordt.
Het nieuwe natuurmonument, gelegen aan de Slingebeek,
vormt een klein, doch buitengewoon fraai boschgebied met
opgaand geboomte en rijken heestergroei, terwijl de echte
boschplanten er tevens voorkomen, zooals anemone, primula,
dalkruid en de boschpaardestaart, een voor Nederland hoogst
zeldzame plant. Onder de minder algemeene vogels van het
bosch nemen de groote gele kwikstaart en de zwarte specht
een eerste plaats in.
Het valt niet te betwijfelen, of de aankoop van het Buskers
bosch zal warm worden toegejuicht door de vele en steeds in
aantal toenemende natuurvrienden.