72 DE BOUWWERELD. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen een rapport uitgebracht over de plannen van Burgemeester en Wethouders van Middelburg, om eene wijziging te brengen in de bestemming van verschillende lokalen in het stadhuis aldaar. Bij een bezoek ter plaatse is aan genoemde afdeeling gebleken, dat de voorgenomen wijzigingen verschillende vertrekken be treffen, die uit een oogpunt van geschiedenis en kunst van geen of gering belang zijn, doch tevens ééne kamer van kunst historische waarde. De Afdeeling zegt daaromtrent o.a. het volgende: „Het voor stel van B. en W. beoogt, ook het kantoor van den gemeente ontvanger, nu op de eerste verdieping gevestigd, over te brengen naar de gelijkstraats gelegen vroegere burgemeesters kamer, thans gebruikt voor berging der notarieele archieven. Dit, ongeveer vierkante, vertrek, aan de zijde der Noordstraat door twee groote vensters verlicht, behoort tot de in 1670 en volgende jaren bij het oorspronkelijk stadhuis gebouwde kamers. De goed geproportionneerde kamer heeft haar oude aanzien nog goeddeels bewaard. De wanden, bespannen met mooi, vaat-wijnrood trijp, hebben aan den eenen kant een roodmarmeren schoorsteen met houten boezem, versierd met snijwerk, min of meer in den trant van Pieter Post, en blijkens een daarin aangebracht jaartal dagteekenend van 1672. Aan den anderen kant is een betimmering met twee deuren, waarvan de eene, ter wille der symmetrie aangebracht, een looze deur is. In den schoorsteen is een schilderstuk geplaatst, ver moedelijk van Fouchier en uit 1680, een verheerlijking van het burgemeesterlijk gezag door de voorstelling van den Romeinschen consul Fabius Maximus, die zijn hem door den Senaat gezonden vader beveelt van het paard te stijgen. Boven de beide deuren zijn schilderijen uit 1764 door Q. Sanders, voorstellingen van den consul Cajus Fabritius, standvastig zoowel tegenover de beloften als tegen over de bedreigingen van Pyrrhus. De kanter is ontsierd door de slechte kleur, waarin het houtwerk is overgeschilderd, doch vormt overigens een mooi geheel van groote waardigheid, dat evenwel thans weinig uitkomt, omdat het vertrek geheel gevuld is met rekken, waarop de registers der notarieele acten zijn geplaatst. Door verplaatsing van deze archieven naar een ander lokaal en het schilderen van het houtwerk in de oorspronkelijke onder de tegenwoordige ongetwijfeld te vinden kleur zou de kamer haar oude schoonheid geheel herkrijgen en zoo een bezienswaardigheid te meer voor het zoo belangwekkend stadhuis zijnzij zou kunnen dienen voor kleine vergaderingen. De inrichting daarentegen tot kantoor van den gemeente-ontvanger zou de kamer zeer ernstig schaden; door het plaatsen van kasten langs de wanden, van een kluis en een brandkast en een balie voor afzondering van het publiek zou zij inderdaad alle waardigheid verliezen. De Minister maakt dan ook ernstig bezwaar, naar aanleiding van het rapport, tegen de voorgestelde bestemming van de kamer tot kantoor van den gemeente-ontvanger en zou het zeer op prijs stellen als het rapport gevolgd werd. B. en W. stellen daarom aan den Raad voor in dien geest te handelen en het vertrek voor kleine vergaderingen te ber stemmen. Een verordening te Vlissingen. De gemeenteraad van Vlis- singen heeft een verordening vastgesteld, die verbiedt, zonder vergunning van Burgemeester en Wethouders gebouwen te sloopen of te veranderen. Provinciale Zeeuwsche Schoonheids- en Archaeologische Commissie, in het jaarverslag van deze commissie over 1922 wordt medegedeeld, dat zij zich tot de provinciale verkeers- commissie wendde met een brief, betreffende de beplanting der wegen. Wat de oudheidkundige belangen in het algemeen aangaat, wordt medegedeeld, dat in 1922 het aan Zeeland gewijde zesde deel verscheen van de door de Rijkscommissie voor de Monu mentenzorg, Afdeeling A, uitgegeven voorlpopige lijst der monumenten van geschiedenis en kunst. De commissie bezit hierin een legger der gedenkstukken van het verleden in Zeeland, die haar bij haar arbeid zeer te pas komt. Van haren kant heeft zij gevolg gegeven aan haar voornemen, deze lijst zooveel mogelijk te completeeren en ten aanzien van ingetreden veranderingen bij te houden; reeds werd uit Middelburg een vrij groot getal aanvullingen eh verbeteringen verstrekt door den secretaris. Deze completeerde ook de opgave der grafzerken van Mr. Bloys van Treslong Prins met die van eenige graven van priesters te Hengstdijk. Teneinde dreigenden ondergang te voorkomen, wendde de commissie zich tot het gemeente en het kerkbestuur, teneinde een betere bewaring te verkrijgen van middeneeuwsche grafzerken te Biervliet en te Breskens. Ook over een oude zerk te Veere werden besprekingen gevoerd, die evenwel nog niet tot een resultaat leidden. Vervolgens wordt in alphabetische volgorde opgegeven in welke gemeenten is gewerkt voor het behoud van monumenten of andere zaken van waarde. Er wordt aan herinnerd, dat de vluchtheuvel te Duivendijke voorloopig voor afgraving behoed is en dat te Goes een baksteenen poortje aan het huis St. Jacobstraat 45 werd gerestaureerd. Betreurd wordt dat de ingang van het voormalige Schuttershof aan de Kieukelmarkl te Goes door verbouwing van het daaraan grenzende woonhuis deerlijk in de verdrukking geraakte- Aan het gemeentebestuur van Goes werden 35 adviezen gegeven inzake bouwvergunningen, tegen 26 in 1921. Verder werd voorkomen, dat de eigenaar van de voormalige refuge Ter Duinen te Hulst rijkssubsidie kreeg voor het met cement bestrijken van den fraaien toren van dit gebouw. Ook werd opgetreden tegen de plannen om de oude wallen van deze stad te slechten. Aan Provinciale Staten werd geadviseerd, alleen dan subsidie te verleenen voor restauratie van het koor der kerk te Kapelle, als ook het toekennen van een rijkssubsidie zeker was. Ten gevolge van de bezuiniging bestaat hierop echter voorloopig geen kans. Op het eind van het jaar was nog geen bericht ontvangen op het verzoek aan het gemeentebestuur van Oost- en West- Souburg, om maatregelen te nemen tegen het scheuren van den toren dier gemeente. Inzake de gemeente Sluis wordt gemeld, dat het Heemschut mocht gelukken den eigenaar van den fraaien molen van 1739 te weerhouden, om dien molen zijn wieken te ontnemen. Be treurd wordt het verlies van de bijzonder fraaie beplanting langs het kanaal naar Brugge en gehoopt, dat de voorgenomen nieuwe beplanting op den duur de verdwenen schoonheid zal doen terugkeeren. Ten slotte wordt nog met voldoening gewezen op de restau ratie van den toren te Gapinge, die een eenig type is onder de torens op Walcheren; maar ook de zeer belangrijke kerk is door de ongunstige weersgesteldheid van den vorigen winter achteruitgegaan en het is te betreuren, dat, wegens, gebrek aan geldmiddelen, voorshands van restauratie wel niet veel zal kunnen komen. Het verkeer in de groote steden. De „Gooi- en Eemlander" schrijft het volgende. In den laatsten tijd is in de groote steden en vooral te Amsterdam, een ware verkeerscultus ontstaan. Oude, pittoreske stadsdeelen, dank zij verontwaardigde adressen van „Heemschut" en „Amstelodamum", de laatste twintig jaren in stand gehouden, worden geschonden door de eischen van het verkeer. Die verkeersadoratie culmineert in de „Verkeerscommissie", een institnut, door den burgemeester ingesteld, dat hard op weg is, een nevenregeering te worden Geen regeering vanneven, doch een onverantwoordelijk, mééregeerend lichaam in de stad. Die „Verkeerscommissie" moest, „op de valreep", op een kattebelletje haar meening geven over het al of niet bebouwen van het midden-Damterreinzij werd er in gesleept toen het plan ter sprake kwam, om aan het 17de eeuwsche Stadhuis een twintigsten eeuwschen oprit te geven. Zij heeft thans een ontwerp gereed om het standbeeld van Rembrandt in het Rembrandtsplantspen te verplaatsen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1923 | | pagina 10