DE BOUWWERELD
ZESDE „HEEMSCHUT'-NUMMER 1922
XXIE JAARGANG No. 50
13 DECEMBER 1922
RED.: A. W. WEISSMAN. AMSTERDAM.UITGEVER: F. VAN ROSSEN
DE GROOTE HOUTBRUG TE HAARLEM. (ZIE DE AFBEELDINGEN OP DE LOSSE PLAAT)
|S!Klaar>em *a' van fraa'e Poorten gehad,
waarvan er no^ maar een' Spaam-
IHiliB M^ouderpoort later, toen de trekvaart naar
de hoofdstad was gegraven, de Amster-
damsche poort genoemd over is.
Aan de zuidzijde der stad zag men, op den weste
lijken oever van het Spaarne, de Eendjespoort, die in
het begin der zeventiende eeuw was gesticht. Het
gebouw aan de voorzijde, met een hoog leien dak,
diende later als kantoor van den havenmeester. Voor
de eigenlijke poort bevond zich een ophaalbrug. Het
fraaie gebouw is in 1866 gesloopt.
Zeven jaar later werd ook de Kleine Houtpoort af
gebroken en daardoor Haarlem van een zijner meest
karakteristieke gedenkteekenen beroofd, dat zich, met
zijn hoogen middentoren en vier hoektorens bijzonder
schilderachtig voordeed. In 1571 was deze poort door
Pieter Jansen Berckhout ontworpen en uitgevoerd;
zij stond niet in de as van de Kleine Houtstraat, doch
eenigszins ten oosten daarvan, omdat het Minder
broedersklooster, later het St. Elizabethsgasthuis, het
bouwen in de as der straat belette.
Meer naar het westen stonden twee waltorens. De
eerste, zonder dak, was de Gasthuistoren, de tweede,
die aan den vroegeren toren „Swycht Utrecht" te
Amsterdam deed denken, was de Kalistoren. Beide
torens zijn in 1858 gesloopt.
Nu volgde, steeds naar het westen, de Groote Hout
poort, waarvan wij een afbeelding geven. Zij werd
den lsten October 1824 voor afbraak verkocht.
Halverwege de Raamvest stond de St. Annentoren,
die zijn naam ontleende aan het klooster van St. Anna,
welks kerk, ofschoon veranderd, nu nog de Nieuwe
Kerk is. In 1849 is deze toren afgebroken.
Waar wij nu het Wilsonsplein vinden, verhief zich
de Oude Schutterstoren, in wiens verlengde men de
in 1610 gebouwde Raampoort vond. Ook dil fraaie
geheel verdween in 1849. In 1870, bij het vergraven
van grond, kwam het benedendeel van den Schutters
toren voor den dag en werd toen ook gesloopt.
Reeds in het begin der negentiende eeuw waren de
waltorens aan de westzijde der stad, de Oranjebooms
toren, de Pelikaanstoren, de Colvenierstoren en de
Soeyerstoren verdwenen. De twee Raakstorens bleven
toen gespaard, doch vielen in 1866 den slooperten offer.
De Zijlpoort is in 1825 opgeruimd. Dit was een
dubbele poort. Wie van den Zijlweg kwam ging eerst
door het gedeelte, dat Salomon de Bray in 1628 had
gebouwd en waar hij den stijl van Lieven de Key
had toegepast. Daarop volgde de miiddeneeuwsche
binnenpoort met een hoogen toren.
Noordoostelijk stond de Witte Heeren-toren, wat
verder de Pijntoren, die verdwenen, toen de nieuwe
versterkingen bij de uitlegging der stad in 1671
werden gemaakt. Die versterkingen bestonden uit acht
bolwerken, waarin twee poorten aanwezig waren. De
Deymanspoort, slechts een opening in den muur, werd
in 1807 afgebroken. De Kennemer- of Nieuwe Poort
die, aan de binnenzijde, een klassieke ordonnantie met
een door A. Snellaert gebeeldhouwd fronton had,
kwam in 1676 gereed. Zij is in 1866 afgebroken. Het
beeldhouwwerk van het fronton bleef bewaard en is
thans in de bekroning van den gevel der school in
de Wilhelminastraat te zien.
Aan de noordoostzijde van den nieuwen uitleg was
een hek, het zoogenaamde Vrouwenhek aan het Spaarne,
aanwezig. De bolwerken zette men aan de oostzijde
der rivier tot aan de Spaarnwouderpoort voort, die
nog bestaat.
Een muur langs den Heerenvest verbond deze poort
met de Schalkwijkerpoort, aan het einde van de
Antoniestraat. Deze poort is in 1833 afgebroken.
Men ziet uit dit kort overzicht, hoeveel schoone
gebouwen Haarlem in de negentiende eeuw heeft