396
DE BOUWWERELD.
wenschelijk, zonder groote kosten, zijn gevel wat „op
te knappen".
Voor weinig geld kon hij heel wat ornament van
portland-cement of terra-cotta machtig worden en hij
liet dit dan ook maar aan zijn gevel plakken, die
daardoor, naar zijn oordeel, de huurders tot zich zou
trekken.
Een wandeling door de nieuwe buurten kan een elk
doen zien, welke wangedrochten op deze wijs ont
staan zijn.
Een enkele maal heeft men getracht, ook aan den
speculatiebouw een eenigszins artistiek aanzien te geven.
Tot het beste, wat op dit gebied geleverd is, behoort
voorzeker het eerste blok huizen in de Vossiusstraat,
die door fraaie kleurschakeering en goede silhouet
een aangenaam effect maken. Dat kunststeen de plaats
van bergsteen inneemt, is een gevolg van het specu
latieve karakter van den bouw, doch voorzeker te
betreuren. Wanneer wij verder een aanmerking op deze
huizen zouden maken, zou het deze zijn, dat de onderste
verdieping veel te gedrukt is, waardoor vooral de
deuren als voor Pygmeéen bestemd schijnen.
Op de Weteringschans, naast de Industrieschool voor
Vrouwelijke Jeugd, die wij straks nader hopen te
bezichtigen, heeft men ook beproefd aan een blok
huurhuizen een zeker cachet te geven, maar hoe de
stucadoor daar ook zijn best gedaan heeft, een be
vredigend resultaat is waarlijk niet verkregen, trots
krullen, vazen, guirlandes, horens van overvloed
boven op de dakramen en andere snuisterijen van een
zeer twijfelachtige schoonheid.
Tegenover de P. C. Hooftstraat bouwde „de Vrije
Gemeente" haar vergaderzaal. Jammer, dat niet eenig
opschrift de bestemming van dit gebouw aan de
voorbijgangers kenbaar maakt, daar thans een oninge
wijde onmogelijk raden zal, met welk doel het werd
opgericht. In vollen ernst vroeg ons laatst iemand,
die in een paar jaar de hoofdstad niet bezocht had,
of het een uitbreiding van de gevangenis was, terwijl
een ander het vergaderlokaal voor een fabriek met
daar voor geplaatste directeurswoning hield. De ijzeren
boogramen, de twee groote schoorsteenen en het platte
zinken dak brachten hem op dat denkbeeld.
Gaarne geven wij toe, dat de bouwmeester, wien
het ontwerp voor het vergaderlokaal der „Vrije Ge
meente" werd opgedragen, voor een moeilijk vraagstuk
geplaatst was. De finantiëele krachten, waarover be
schikt kon worden, waren betrekkelijk gering en
daarenboven moest hij een gebouw daarstellen, dat,
zonder uitwendig op een kerk te gelijken, inwendig
toch een tamelijk religieus karakter zou dragen. Een
vrij eenvoudige baksteenbouw werd gekozen, doch
daar die wat al te nuchter scheen, werden daaraan
twee^ quasi-Romaansche portalen van gehouwen steen
toegevoegd, wier schrille witheid een onaangenaam
contrast met het overige gevelvlak maakt. Ook een
paar zeer massieve stoeppalen werden als ornament
gebezigd, terwijl boven, om de goot, een aantal suiker
vaasjes geplaatst werd, tot meerderen luister van het
gebouw.
Dat met dit alles de nuchterheid niet weg was te
nemen, spreekt van zelf, en het laat zich begrijpen,
dat er slechts weinig Amsterdammers gevonden worden,
die het gebouw der „Vrije Gemeente" mooi vinden.
De Industrieschool voor Vrouwelijke Jeugd, die
tegenover het bovengenoemde gebouw staat, vertoont
verscheidene punten van overeenkomst met dat gebouw.
Ook in quasi-Romaanschen stijl opgetrokken en van
boogramen voorzien, is de gevel van de Industrie
school echter behagelijker van toon door de gelukkige
afwisseling van rood en wit en groepeering der
vensters. Het basement is wat nuchter, het overhangend
dakvenster wat zwaar, doch overigens is het gebouw
een der beste schoollokalen, die wij in den laatsten
tijd zagen verrijzen.
Te betreuren is het, dat het ornament zoo weinig
karakter vertoont. Ware het weggebleven, het gebouw
zou er niet minder om zijn. De ontwakende kunst
nijverheid zal ons, hopen wij, in het vervolg beter
ornament te zien geven.
Mogen weldra allen inzien, dat alleen door het krachtig
steunen van de Kunst-Nijverheidsscholen een bevre
digend resultaat kan verkregen worden. Lang was
Nederland zeer ten achteren bij zijne naburen; laat
het spoedig zijn schade' inhalen en mogen wij binnen
korten tijd op een Nederlandsch South-Kensington-
Museum kunnen bogen, waar de ambachtsman de
modellen ter bestudeering vindt, waaraan hij zoozeer
behoefte heeft. De tentoonstelling, die dit voorjaar
door de teekenschool in de Jacob van Campenstraat
gehouden werd, gaf reeds het bewijs, dat er velen
zijn, die aanleg bezitten, doch dat het er slechts op
aankomt, dien aanleg te ontwikkelen en te leiden.
Als dan ook bij het groote publiek de kunstzin
meer en meer ontwaakt, valt er niet aan te twijfelen,
of bouwkunst en kunst-nijverheid gaan een schoone
toekomst tegemoet.
Duplex.