204
DE BOUWWERELD.
PRIJSVR., EXAMENS EN TENTOONSTELLINGEN
landgoed zich stipt houden aan de door het Staatsboschbedrijf
gegeven voorschriften. Geen enkele boom, die bestemd is om
te blijven, is door het vellen van andere exemplaren be
schadigd, terwijl evenmin boomen zijn geroofd, die onder het
kapverbod vielen. Wel zijn naderhand door den Minister van
Landbouw eenige wijzigingen in de grenzen van het met een
kapverbod bezwaarde gedeelte gebracht, zoodat eenige exem
plaren zijn neergelegd, die oorspronkelijk niet voor veiling in
aanmerking kwamen, doch deze boomen zijn door het Staats
boschbedrijf zelf aangewezen.
Uit een en ander moge den lezer blijken, dat de schrijver
van het artikel in „Floralia" geen juist licht op de zaak heeft
doen schijnen.
De „Bilderberg" te Oosterbeek. Het besluit van den Renkum-
schen raad om het landgoed „De Bilderberg" te Oosterbeek
aan te koopen van den eigenaar, Mr. Dr. J. P. van Tienhoven,
is ongetwijfeld van algemeen standpunt bezien een feit van
beteekenis.
Wanneer men het verslag van de raadsvergadering leest, dan
blijkt daaruit, dat de vijf tegenstemmers zich lieten leiden
door de omstandigheid, dat de tijden slecht zijn en een belang
rijke uitgaaf ter vergrooting van het gemeentelijk grondbezit
niet is te motiveeren. Er blijkt ook uit, dat verschillende leden
spijt hadden, dat de gemeente eenige jaren geleden verzuimde
het landgoed „Sonnenberg" aan te koopen. De Wethouder,
Dr. Haverkorn van Rijsewijk, heeft dat zelfs een fout genoemd.
Burgemeester en Wethouders zijn met tact opgetreden. Burge
meester Van der Molen heeft het voorstel gemotiveerd,
duidelijk gemaakt, waarom het te verdedigen was, en welke
plannen de gemeente met den „Bilderberg" heeft.
Het aankoopen mocht geen verhooging van de plaatselijke be
lasting ten gevolge hebben; ware dit het geval geweest, dan
hadden B. en W. er niet aan gedacht om het voorstel in te
dienen. Maar de financieele zijde van het vraagstuk leverde
geen bezwaar op, het belastingpercentage zou zich in dalende
lijn kunnen blijven bewegen en voor 1922/23 van 4.2 misschien
tot 4 worden teruggebracht. Toch zou de Burgemeester „er
geen traan om gelaten hebben", indien de „Bilderberg" voor
den neus van de gemeente was weggekaapt, onder dit
voorbehoud, dat het landgoed niet zou vallen in handen van
bouwspeculanten. Inderdaad ware dan een parcelleering van het
schitterende boschterrein te vreezen geweest, een ondergang van
de, wat natuurschoon aangaat, zoo rijke bezitting. Burgemeester
en Wethouders wilden het beboschtegedeelte van het landgoed,
dat ongeveer 100 H.A. groot is, behouden. De gemeente vindt
er bovendien een prachtig sportveld van 7 H.A., waaraan te
Oosterbeek inderdaad groote behoefte bestaat. Maar ongeveer
40 H.A. moet als bouwterrein van de hand gedaan worden en
de verschillende gebouwen: het landhuis, de boerderij en de
aloude Koude Herberg moeten worden verkocht. Zoo groot is
nu reeds de belangstelling voor deze terreinen, dat er voor
ongeveer f 130000 aanvragen zijn om bouwterrein enz,
Zij, die landhuizen bouwen, willen buiten wonen in een
mooie streek en zoo ziet men te Oosterbeek het eigenaardig
verschijnsel, dat er niet gebouwd wordt op de vlakke velden
van den Wassenaarsberg, waar alleen de Borgerboom staat,
maar dat de landhuizen te vinden zijn veel meer westwaarts,
voorbij het landgoed „Sonnenberg" en verder naar Heelsum
toe. De „Bilderberg" ligt dus juist in „de wereld waar men
bouwen wil".
Men moet afwachten, hoe Gedeputeerde Staten over dezen
aankoop denken. De „Bilderberg" ligt, in tegenstelling met het
reeds verworven bezit van de gemeente, de Westerbouwing,
de Valkeniersbosschen en de Hemelsche berg, wel eenigszins
uit den koers.
En inderdaad maar dat is langer dan 25 jaar geleden
hebben Gedeputeerde Staten hun goedkeuring onthouden
aan het raadsbesluit van den gemeenteraad van Arnhem om
Warnsborn ook niet naast de deur aan te koopen. Toen
was er evenwel geen sprake van, dat Arnhem de financieele
lasten van dit toen begeerde bezit door bouwgrondexploitatie
eenigermate zou kunnen dekken.
Renkum rekent ongeveer 2 ton uit den „Bilderberg" te
kunnen halen en dan de bosschen voor een prikje, f80.000,
als gemeente-eigendom voor vrije wandeling te kunnen open
stellen. Het zal wel spoedig blijkeu of die wensch in ver
vulling zal gaan.
Te Arnhem zal men zich wellicht met eenigszins angstig
gemoed afvragen, of de trek naar buiten van hen, die onze
randgemeenten als woonplaats zoeken, omdat het er mooi is
en omdat de belastingen laag zijn, ten slotte niet fataal moet
worden voor een normale ontwikkeling van de groote stad.
Daartegenover is alleen dit te stellen, dat er altijd een
belangrijk;e categorie van personen zal blijven, die het vrije buiten
leven wenscht te combineeren met de gerieflijkheden der stad,
die, nu eenmaal op de Bilderbergsche terreinen niette brengen
zijn. En in de tweede plaats, dat de kentering in de belasting
heffing te Arnhem is ingetreden, dat de dalende lijn zich reeds
afteekent. Terwijl men thans ook te Renkum de belasting nog
weet te drukken, kan het niet anders of, zoodra de inwoners
dier gemeente van haar bestuur meer gaan verlangen, dan
natuurschoon alleen, wanneer wegen moeten worden aangelegd,
en scholen gebouwd, het belastingpercentage zal stijgen.
Een sterke toeneming van de vestiging te Renkum leidt naar
belastingverhooging. Het zal dan de vraag worden, wie zijn
inwoners ideëel en materieel het meeste kan aanbieden.
(„A. C.")
Dempingsplannen te Sneek. In het jaarverslag van Heemschut
werd vermeld, dat het dempen van eenige grachten te Sneek
kon worden voorkomen. De gemeenteraad van Sneek besloot
namelijk in zijn vergadering van den lOden Januari 1922 het
dempen dier grachten uit te stellen.
Intusschcn zaten de voorstanders dezer stedenschennis niet
stilzij hebben bij den gemeenteraad een adres ingezonden,
om op het alsnog dempen der grachten aan te dringen.^De
zaak komt "dus weldra weder aan de orde. Verwacht mag
worden, dat de gemeenteraad voet bij stuk zal houden en dat
hij niet zal gedoogen, dat Sneek, hetwelk toch reeds zoo ge
schonden werd de leden van den Oudheidkundigen Bond,
die er verleden welk vergaderden, hebben er zich van over
tuigd niet nog een van de weinige schoonheden, welke
het bezit, verliest. Wij hebben in ons nummer van 1 Maart 1922
de schilderachtige grachten afgebeeld.
De Kromme Rijn. Onlangs heeft Heemschut aan Gedeputeerde
Staten van Utrecht verzocht, maatregelen te willen nemen
tegen de motorbooten op den Krommen Rijn, die veel schade
aan het boomgewas van de buitenplaats „Nieuw Amelisweerd",
waardoor de rivier stroomt, veroorzaken. Wij lezen nu in „het
Vaderland" het volgende.
Het ligt in het voornemen van Gedeputeerde Staten van
Utreeht, wijl op vele plaatsen de oevers van den Krommen
Rijn zijn stukgeslagen door den golfslag der motorbooten,
hiertegen zeer scherpe politiemaatregelen te nemen. Niet dan
met een speciale vergunning zal men in den Krommen Rijn
van een motorboot mogen gebruik maken.
Deze maatregelen zullen in de a.s. zomerzitling worden
behandeld.
Geslaagd voor het propadeutisch examen voor Bouwkundig
ingenieur: G W. Broekema, L W. C Gerlach, J. Leupen,
F. H H Moquette, C. P. Redelaar en J.E. Schoenmaekers.