DE BOUWWERELD
DERDE
„HEEMSCHUT'-NUMMER 1922
XXIE JAARGANG No. 26
28 JUNI 1922
RED.: A. W. WEISSMAN.
AMSTERDAM. UITGEVER: F.
VAN ROSSEN
DELFT EN HET GOOI
|u men door electrische tramlijnen te Delft
het stadsschoon en in het Gooi het natuur
schoon wil schaden, wordt daartegen van
alle zijden met de meeste kracht opge-
kömen. De ondernemers en de ingenieurs, die deze
lijnen tot stand willen brengen, zijn door dien tegen
stand verrast. Immers er is zooveel op deze wijze
."geschonden en bedorven, zonder dat daar ooit een
hdan naar kraaide. Als er maar winst te maken was,
of althans verwacht werd dan behoefde men
zich, verder om niets meer te bekommeren. Zoo ging
het in de 19e eeuw, zoo ging het zelfs nog in .het
eerste tiental jaren der 20e eeuw.
-• Maaj de .tijden zijn veranderd. Heemschut begon
zijn werk, het opende de oogen van het Nederlandsche
vó'k- hef deed het geweten der menigte ontwaken.
Langzamerhand werd het besef gewekt, dat geld niet
allés is, maar dat er ook geestelijke goederen bestaan,
- waarop, te vaak, geen acht gegeven was.
Dag- en weekbladen, lichamen, particulieren, kunste
naars,- staatslieden werken eendrachtig mede, nu het
geldt, Delft en het Gooi tegen schennis van hun
„schoonheid te behoeden. Al zal, misschien, zelfs deze
gemeenschappelijke poging niet baten de geest
der 19e- eeuw is nog niet overwonnen zij is toch
een zeer verblijdend teeken des tijds.
DGft zou er wel een andere richting voor de
tramlijn te vinden zijn, maar dat kost geld, en de
óndernemers, wien het alleen om het maken van winst
te doen is, willen dat niet uitgeven. Zij verlangen, dat
e gemeenschap die kosten zal dragen. Maar met
welk recht?
Is het niet iets ongehoords, dat die gemeenschap
de schoonheid zou laten schenden, alleen maar opdat
orf ernemers een behoorlijke winst kunnen maken
oe men deze zaak ook beziet er valt niets waar
e nemen, dan de tegenstelling tusschen winst en
tusschen stoffelijk en geestelijk goed.
at het Gooi betreft is het niet anders, al mag het
vraagstuk hier wat ingewikkelder wezen. Twee jaar
geleden, - toen het scheen, alsof de staathuishoud
kunde had gefaald met haar leer, die oorlog als teniet
gaan van kapitaal op groote schaal aanzag, waarop
een tijd van groote armoede moet volgen, werden
allerwege de meest grootsche ondernemingen op touw
gezet. Schade en schande hebben thans de onder
nemers wijzer gemaakt, de staathuishoudkunde is in
haar eer hersteld, de „malaise" doet zich over de
gansche wereld maar al te zeer gevoelen.
In die dagen van gewaanden voorspoed besloten
de Nederlandsche Spoorwegen - die nu met een
tekort van 30 miliioen gulden werken een
grootsch plan te doen ontwerpen voor electrische
lijnen van Amsterdam naar en door het Gooi.'Mag
men de berichten, die daaromtient openbaar werden
gelooven, dan werd een „consulting engineer" aan'
het werk gezet, die zich herinnerde, hoe tsaar
Nicolaas I, toen er een spoorweg van St. Petersburg
naar Moskou zou worden aangelegd, een kaart van
Rusland nam, zijn degen als liniaal gebruikte, de twee
steden door een rechte lijn verbond en beval die
richting te volgen. Het schijnt, dat de „consulting
engineer", daar hij geen degen bij de hand had, zich
van spelden en draden bediend heeft, om op dezelfde
wijze als tsaar Nicolaas te werk te gaan.
De Russische voist bekommerde er zich niet om,
waar zijn rechte lijn doorheen ging; zijn twintigste
eeuwsche navolger heeft dit evenmin gedaan. Zoo
ontstond een ontwerp, dat de mooiste deelen van het
Gooi op de meest onverantwoordelijke wijze schendt.
Wat van dit ontwerp bekend werd, laat daaromtrent
niet den minsten twijfel.
Als deze lijnen zouden zijn aangelegd, zouden de
forensen van het Gooi in koiter tijd, dan zij nu voor
de reis naar het Centraal Station te Amsterdam noodig
hebben, het Station Weesperpoort aldaar kunnen be
reiken. Daar echter het eerste station Voor die foiensen
veel gunstiger ligt, dan het tweede, brengt de winst
van eenige minuten hun geen baat
Het zou dus dwaasheid zijn voor deze lijnen
i