72
DE BOUWWERELD.
heeft hij den cirkel van zes voorsprongen voorzien,
die hij met klassieke frontons bekroont. Om de vijf
verdiepingen ziet men ook een klassieke kroonlijst,
en de bekronende koepel is vervallen.
Wij deelden in ons vorig nummer iets mede omtrent
een, uitspraak van het Royal Institute of British Architects
in zake het stichten van hooge gebouwen te Londen.
Thans maakt „the Builder" den tekst van het rapport
openbaar. Het rapport is uitgebracht door de Permanente
Commissies van het Institute, namelijk die voor de Bouw
verordeningen, die voor de Kunst, die voor de Practijk,
die voor de Wetenschap en die voor de Stadsontwerpen.
Het Bestuur van het Institute heeft zich met de
conclusies van de Permanente Commissie voor de
Kunst vereenigd. Den 6den Maart aanstaande zal het
onderwerp in 'een vergadering van het Institute be
handeld worden.
De Permanente Commissie voor de Bouwverordeningen
is van oordeel, dat er geen practische bezwaren bestaan,
die het stichten van gebouwen, 45 Meter hoog en met
twee verdiepingen in de bekapping, beletten. Men kan
zulke gebouwen brandvrij en veilig voor de bewoners
maken en de brandweer is zeer goed in staat, op zulk
een hoogte te blusschen. Zulke gebouwen zouden
zonder eenig bezwaar langs de rivier de Theems, aan
squares en aan parken kunnen verrijzen. Ook straten,
zooals Portland Plafce (37 Meter breed) en pleinen
als Linccln's Inn Fields (200 Meter breed) zouden in
aanmerking kunnen komen. In de eigenlijke City zou
de Commissie overal het stichten van zulke hooge
huizen willen toelaten, omdat daar het middenpunt is
van de financieele kracht, van den handel en van de
scheepvaart voor het geheele Britsche Rijk. Zal de City
deze beteekenis ook in de toekomst kunnen behouden,
dan is het noodzakelijk, dat de mannen van zaken
hun kantoren vinden in de onmiddellijke nabijheid
van de Beurs. En' dit kan alleen geschieden, door
het bouwen van zulke hooge huizen. Indien men dit
bouwen gaat beletten, dan lijdt de vaderlandsche
welvaart onherstelbare schade. Het bouwen van hooge
huizen langs de rivier, aan squares, aan parken en
aan breede straten zou een krachtig middel zijn, om
meer woningen te verkrijgen. Die woningen zouden
dichi bij de City zijn, zoodat de mannen van zaken
niet meer, zooals thans, een verre spoorreis zouden
.behoeven te maken om van kantoor naar huis of van
huis naar kantoor te gaan.
De Permanente Commissie voor de Kunst was het
met deze beschouwingen niet eens. Zij wees er op,
dat te New-York, waar zooveel hooge huizen zijn
gebouwd, niemand er meer van weten wil. Zeer
strenge bepalingen zijn daar in de bouwverordening
opgenomen, die de hoogte beperken. De straten te
New-York zijn veel te smal gebleken voor zulke
hooge huizen. Daarom bestrijdt de Commissie de
meening, door de Commissie voor de Bouwverorde
ningen verkondigd, dat overal in de City, waar de,
straten gemiddeld 7.50 Meter breed zijn, huizen van
45 Meter hoogte moeten kunnen gebouwd worden.
Die straten zouden dan haast geen daglicht krijgen
en de luchtverversching zou alles te wenschen over
laten. Wel meent de Commissie voor de Kunst, dat
hier en daar, op daarvoor geschikte punten, een
gebouw, hooger dan zijn omgeving, zou kunnen
worden toegelaten. Van de bevoegdheid, om aan
breede straten gebouwen te stichten, die 24 Meter hoog
zijn, is te Londen echter zeer 'weinig gebruik gemaakt.
Men vmdt zulke gebouwen tot dusver alleen aan
Kingsway. Maar er zijn nog heelrwat straten, waar
men ook zulke huizen zou kunnen bouwen; op deze
wijze zou er zeer veel woonruimte te verkrijgen zijn
in de onmiddellijke nabijheid van de Ctty. Het bouwen
van huizen, die 45 Meter hoog zijn, is ter bereiking
van dat doel niet noodig. De Commissie erkent het
"belang van de welvaart des Rijks, maar daaraan mag
de gezondheid der inwoners niet worden ten offer
gebracht. In het noorden 'van Europa moet men breede
straten en lage huizen maken, in het zuiden daarentegen
smalle straten en hooge huizen.
De Permanente Commissie voor de Praktijk kan
zich geheel met het rapport vereenigen. Daarentegen
meent de Permanente Commissie voor de Wetenschap,
dat in de eerste plaats de hygiënische zijde van het
vraagstuk1 moet worden beschouwd. Zij acht de be
zwaren voor de gezondheid, die hooge huizen opleveren,
zoo groot, dat zij die gebouwen niet aanbeveelt.
De Permanente Commissie voor de Stadsontwerpen
is van oordeel, dat, ofschoon op sommige punten
hoogere gebouwen, dan thans veroorloofd worden,
zouden kunnen worden toegelaten, in het algemeen
het tegenwoordige maximum van 24 Meter voldoende
is. Deze Commissie meent ook, dat er een zekere
verhouding behoort te bestaan tusschen de breedte
van de straat en de hoogte der gebouwen, die er
aan worden gesticht.
DE KERK VAN DEN H. WILLEBRORDUS BUITEN DE VESTE TE AMSTERDAM
mstreeks 1870 was de Utrechtsche Zijde,
zooals men toen den westelijken oever
van den Buitenamstel noemde, nog een
landelijke buurt. Op den hoek van den
Buitensingel stond een theekoepel, van de in de lommer
verscholen herberg „de Berebijt" vertrokken nog trek
schuiten naar het westen liepen paden, waaraan de
huisjes van warmoezeniers stonden.
In die buurt was ook een zeer bescheiden R. K. kerk,
die aan den H. Willebrordus was gewijd en die, ter