DE BOUWWERELD. 71 Wereld thans op. Na den oorlog is er in het verslagen Duitschland een liefhebberij voor hemelkrabbers ont staan, die zich, wel is waar, slechts op het papier heeft kunnen toonen, doch deze „Turmhausfieber" woedt nog steeds voort. En daar de Nederlanders tegenwoordig alles van de Duitschers klakkeloos over nemen, kan het ons niet verbazen, dat Berlage zulk een hemelkrabber als een onderdeel van zijn plan voor het Hofplein te Rotterdam heeft geteekend. Hij heeft hem in verband gebracht met den viaduct, gelijk men dit ook te Keulen wil doen. Ook de Engelschen denken thans over hemelkrabbers. Zij hebben echter tot dusver nog niet zooveel smaak in dit overzeesche gerecht als de Duitschers. Wij zullen hier eenige bijzonderheden omtrent Duitsche en Engelsche hemelkrabbers laten volgen. -* Wij hebben reeds dikwijls in den laatsten tijd gelegenheid gehad, iets over de* plannen, die in Duitschland voor „Turmhauser", ook wel „Hoch- hauser" of „Wolkenkratzer" genoemd gemaakt werden, te zeggen. Te Berlijn is thans een „Turmhaus-Aktiengesell- schaft" gesticht, welke maatschappij zich op het bouwen 1 van dergelijke gevaarten wil gaan toeleggen. Voorloopig kan zij nog niet aan het werk gaan, omdat de bepalingen der bouwverordening zulke hooge huizen onmogelijk maken. Maar zij heeft al vast een prijsvraag uit geschreven, om ontwerpen te verkrijgen en op die prijsvraag kwamen 144 antwoorden in. Als bouwterrein was de driehoek aangegeven, die zich tusschen het Station Friedrichstrasse, de Spree en de Friedrichstrasse bevindt; iedere zijde van dezen driehoek is ongeveer 100 M. lang. Gelijkstraats moesten kantoorlokalen, tentoonstellingszalen, een koffiehuis, een bioscoop, garages en winkels komen, die, ten deele, uit een passage toegankelijk moesten zijn. Het gebouw mocht 80 M. hoog worden, met een souterrain van 8 M. diep. De beoordeelaars kenden den eersten prijs toe aan het ontwerp van J. Brahm en R. Kasteleiner, waaraan ook A. BaCKER te Cassel heeft medegewerkt. Den tweeden prijs kregen de gebroeders Luckhardt te Charlottenburg, van wier werk wij in den vongen jaargang een en ander aan onze lezers lieten zien. Ook Hans Scharoun te Insterburg, wiens ontwerp voor het Hygiënemuseum te Dresden wij verleden jaar afbeeldden, zag zijn ontwerp voor 3000 Mark aan gekocht. De plattegrond van het met den eersten prijs be kroonde ontwerp vertoont een langwerpigen achthoek in het midden is een langwerpig vierkante binnen plaats, die door twee gangen bereikt wordt. Dit hooge gebouw is met zijn smalle zijde naar het station gekeerd; het heeft twee lagere vleugels, die, met een onregelmatigen vijfhoek als plattegrond, door passages er van gescheiden zijn. De gevels onderscheiden zich door de driehoekige voorsprongen, welke de Neder- landsche architecten van hun Duitsche vakgenooten dikwijls hebben overgenomen. Zoowel hoofdgebouw als vleugels zijn met een plat, zonder kroonlijst, gedekt. Het hoofdgebouw heeft vijftien, de vleugels hebben zes verdiepingen. Het ontwerp, dat met den tweeden prijs bekroond werd, bestaat uit twee gebouwen, een hoog, van vijftien verdiepingen, aan de Spree en een, veel lager, aan den hoek der Friedrichstrasse. Het hooge gebouw is lang werpig van plattegrond, met twee voorsprongen aan de einden. Iedere verdieping heeft een kroonlijst, en alle vensters zijn breeder dan hoog, met waterpasse roeden. In de vleugels springen de verdiepingen boven als terrassen terug, doch overigens is geen afwijking van de rechte lijn te zien. Maar bij het lage gebouw hebben de ontwerpers hun schade ingehaald. De bioscoop, door winkels omgeven, die zij daar een plaats gaven, kreeg een zóó fantastisch dak, dat men begrijpen kan waarom de beoordeelaars „die Archi- tektur des Vorgebaudes zu aufdringlich" noemden. Den derden prijs kreeg W. G. Koch te Stuttgart voor een ontwerp, dat den geheelen driehoek vult. Het hooge gebouw, driehoekig in plan, is hier aan de zijde van de Spree geplaatst; de lagere vleugels nemen twee zijden van den driehoek in. Het hooge gebouw is zonder eenige versiering; daarentegen zijn de vleugels van portieken, in den zwaren klassieken trant, door Wilhelm Kreis in zwang gebracht, voorzien. Er zijn vijf vierde prijzen toegekend. De architect Schubert te Dresden kreeg er een voor een ontwerp, dat met een laag gebouw den geheelen driehoek vult. Uit de driehoekige binnenplaats rijst een hooge ronde toren, door een koepel bekroond, op; deze toren heeft drie aanbouwsels, die als spaken van een wiel uitsteken. De vormen zijn uiterst sober. Dan kwam de architect Abel te Stuttgart voor een vierden prijs in aanmerking. Hij plaatste het hooge gebouw aan de Spree, en voorzag het van twee vleugels, die er scheef uit naar voren springen. Een lager gebouw, door een straat van het hooge gescheiden, vult het overblijvende van den driehoek. Het lage gebouw heeft een pannendak, het hooge is plat gedekt. De architect Kohtz te Berlijn, die al dikwijls met ontwerpen voor hemelkrabbers voor den dag is gekomen, heeft een vierden prijs gekregen voor een plan, dat maar betrekkelijk weinig van den beschikbaren grond inneemt, doch daarentegen hooger is, dan de andere ontwerpen. De plattegrond is zeer samengesteld, de architectuur sober, doch wat zwaar. Een cirkel vormt den plattegrond van het ontwerp, door den architect Langstein te Karlsruhe gemaakt, dat ook een vierden prijs kreeg, Het effect is dat van een cellulaire gevangenis, die de verhoudingen van een gashouder heeft. Een soortgelijk denkbeeld ligt ook aan het met een vierden prijs bekroonde ontwerp van den architect Tiedemann te Charlottenburg ten grondslag. Slechts

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1922 | | pagina 3