DE BOUWWERELD. 345 waarop men iets, dat ik als 't ware als m'n pleegkind be schouw, op deze wijze vergeef me de typisch Maastrichtsche uitdrukking „vermassakert". Het is een schande, zooals hier, met voorbijgaan van al wat ons, in het weinige overgeblevene van de oude Maastrichtsche vesting eerbiedwaardig is, gewoon weer afgebroken en genivelleerd wordt. Typische oude vesting muren, op wier behoud wij juist grooten prijs stellen, worden afgebroken, de karakteristieke aarden wallen boven de vesting muren afgegraven. Het is nog net als in den tijd van De Stuers zaliger, dien men uit Maastricht geregeld razend maakte. Men zal ons zeggen: „Maar een kundig Hollandsch tuin architect heeft toch dezen aanleg in handen". Ongetwijfeld. Maar hoe luidde de opdracht? Was artikel 1W ij hechten er vóór alles aan, dat het typisch Maastrichtsche vestingcomplex ongerept be waard blijft? Had men dat vooropgesteld, dan zou de tuinarchitect zeker met een geheel ander plan voor dit deel van den aanleg zijn voor den dag gekomen en ook die kost bare, nergens toe leidende en dus geheel overbodige, brug niet hebben ontworpen, waarbij nog komt wat de heer Springer niet weten kan dat le de financiën der gemeente Maastricht geen onnoodige bruggen toelaten en 2e als de gemeente Maastricht de kans krijgt om een brug te bouwen zie de jekerbrug in 't park bij de berenkuil we weer wat moois krijgen Is er nu de laatste jaren nog niet genoeg vernield? Men denke aan onze unieke en onvergetelijke Kommen, die men óók al genivelleerd heeft, om er iets, nu al na enkele jaren geheel overbodigs! neer te zetten, dat herinnert aan een Neurenberger speelgoeddoos: een geheel, van aesthetisch standpunt beneden critiek. Zoo gaat vandaag dit, morgen dat tegen den grond; het gevaar wordt vooral groot in een tijd, dat werkverschaffing naar graafwerk doet zoeken. De heer SchöPPIng heeft verleden jaar in den Raad gezegd, dat men de geheele gestie over onze parken in handen moest geven van „Stadsverfraaiing". Wanneer men deze gestie beperkt tot het toezicht daarop, dan ben ik het volkomen met hem eens. Wil men werkelijk verkrijgen, dat in onze parken ook het specifiek Maastrichtsche gevoel voor schoonheid tot uiting komt, dan is het noodig, dat „Stadsverfraaiing"zijndirecten invloed kan doen gelden, ook bij de uitvoering van park- aanleg en onderhoud. Het dualisme van thans, dat aan „Stads verfraaiing" advies gevraagd wordt en de verdere uitvoering aan de van hoogere gevoelens en inzichten in dezen gespeende bureaucratie wordt overgelaten, leidt, dit bewijst de parkaanleg buiten de Tongerschepoort, slechts tot desillusies. Ik hoop en vertrouw, 'dat gedaan zal worden, wat mogelijk is, om buiten de Tongerschepoort alsnog te redden, wat er te redden'valt, en dat ik daarbij den steun zal hebben van allen, voor wie Oud-Maastricht nog iets anders is dan een woord en een dood ding OOSTHUIZEN.'In de onlangs gehouden vergadering van het „Comité tot restauratie van het Kerkgebouw der Ned. Herv. Kerk te Oosthuizen (N.-H.)", is besloten, vroeg in het a s. voorjaar, met de werkzaamheden te beginnen. Dit is nood zakelijk, daar opnieuw groote scheuren zijn ontdekt in de prachtige kruiskerk Het gebouw wordt gestut De architect A. A. Kok heeft de leiding, zoodat de restauratie in goede handen is. Monumenten te Utrecht. Het verslag over het dienstjaar 1920 van de Utrechtsche Provinciale Commissie van Toezicht op de bewaring en instandhouding van voorwerpen van waarde uit het oogpunt van geschiedenis en kunst zegt o.m.: De pogingen, die wij bij de regeering aanwendden om het daarheen te leiden, dat bij de restauratie van den Onze Lieve Vrouwetoren te Amersfoort, ook de spits haar oorspronkelijke gedaante weder zou krijgen, hadden helaas niet het gewenschte gevolg, i) Den 12en Maart 1920 vestigden wij de aandacht van Ged Staten op het plan van het gemeentebestuur van Wijk bij Duurstede, om een gedeelte der oude omwalling, waarin z'ch pog een dichtgemetseld walpoortje bevindt en het tegen woordig bolwerkje, waarop een laan van zware beukeboomen staat, te verkoopen. Daardoor zou bovengenoemd terrein aan den openbaren dienst onttrokken worden en was een algeheele slooping eventueel te verwachten. Daar dit zoowel uit historisch oogpunt als uit dat van natuurschoon ongewenscht zou zijn, gaven wij in overweging de noodige stappen te doen, ten einde genoemde overdracht te verhinderen. Langs officieuzen weg vernamen wij, dat aan ons verzoek geen gevolg is gegeven. Bij brief van 10 Juni 1920 achtten wij ons verplicht de aandacht van Ged Staten te vestigen op den toestand van den kerktoren der gemeente IJselstein. Deze toren, die omstreeks 1535 gebouwd is, behoort tot de belangrijkste en vroegste monumenten van de renaissance-bouwkunst in Nederland, reden waarom wij dat college verzochten, de door rijk en gemeente te ondernemen restauratie zoo krachtig mogelijk financieel te ondersteunen. De opstelling van de grafzerk van Berent Uten-Engh in de kerk te Overlangbroek, die in het in 1824 afgebroken koor lag, werd dit jaar voltooid. Monumenten in Zeeland. Uit het overzicht der Provinciale Zeeuwsche Schoonheids- en Archaeologische Commissie, op genomen in het Zeeuwsche jaarverslag, blijkt o.m. dat zij ijverig werkzaam was om te voorkomen, dat boomen gekapt werden te Aagtebeeke, Borsel en Tholen. De vervallen toestand, waarin de zeer merkwaardige sacristie der St. Barbarakerk te Dreischor verkeert, trok de aandacht. Volgens bevinding van den daarvoor aangewezen rapporteur was de sacristie nog weinig verknoeid, doch de oorspronkelijke ramen waren ten deele door houten ramen vervangen, ten deele dichtgemetseld. Door verregaande verwaarloozing evenwel was de toestand der leibedekking buitengewoon slecht, waardoor het muurwerk van boven is ingewaterd en deels verbrokkeld. De kerk, hoewel in beteren toestand verkeerende, wat onderhoud betreft, was veel meer verknoeid. Houten ramen zijn geplaatst, de boogopeningen naar de zijschepen dichtgemetseld In het zuidelijk zijschip is een school ingericht en daartoe is de gevel tot de gootlijst, die nog in zijn oorspronkelijken vorm is be waard, opnieuw in een afschuwelijken quasi-Griekschen stijl opgetrokken. Het Monumentenbureau werd op de hoogte ge bracht, in de hoop, dat te zijner tijde het Rijk de reddende hand zal uitsteken. Te Goes werd het advies der commissie gevraagd omtrent het voornemen tot beplanting van het Kerkplein. De treurige toestand van de prachtige Maria-Magdalenakerk maakte een- en andermaal een onderwerp van bespreking in de Commissie uit. Hoewel er aan deze kerk reeds 20 jaar wordt gewerkt, is de toestand van dit monument op sommige plaatsen nog zoo slecht, dat in het najaar heele brokken steen in de zoogenaamde „wandelkerk" naar beneden zijn gekomen. Ook de merkwaardige toren van de kerk te Ritthem heeft de volle aandacht. Een fraaie zeventiende-eeuwsche gevelsteen uit een huis aan het De Ruyter-plein te Vlissingen, bevattende een tweeregelig vers en de woorden: „Vivat Oranjë", was daaruit verwijderd en er bestond gevaar dat hij naar elders zou worden verkocht. Het is der Commissie zeker niet bekend, dat deze spits naar een ontwerp van Jacob van Campen is gemaakt, anders zou zij haar pogingen, om er iets „vijftiende-eeuwsch" voorin de plaats te doen komen, zonder twijfel achterwege hebben gelaten. Red. „Bouwwereld".

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1921 | | pagina 7