DE BOUWWERELD. 342 kerkhof te Heelsum wilden schenken. Aan deze. schenking zouden eenige voorwaarden verbonden zijn, waaronder ook die, dat Heemschut de kosten, op de schenking vallende, zou moeten betalen. Het is te begrijpen, dat deze mededeeling de aan wezigen verraste. Er waren er, die meenden, dat men deze kerk. die zij kenden, om haar kunstwaarde en haar buitengewoon fraaie ligging, moest aanvaarden. Maar anderen, minder geestdriftig, doch meer voor zichtig, waren van oordeel, dat Heemschut niet het aangewezen lichaam was, om een dergelijk bezit te hebben, te minder, omdat de kosten, die zouden moeten worden betaald, zeer aanzienlijk konden zijn. Er werd daarom geen besluit genomen, doch den len Secretaris werd opgedragen bij den notaris, die zijn ministerie om niet zou verleenen, nadere inlich tingen te gaan vragen. Het bleek, dat het gebouw zeer schilderachtig op een hoogte was gelegen en grootendeels het karakter der 14e en 15e eeuw had. Alleen de bekroning van den toren was uit de 17e eeuw en het schip was in de 19e eeuw naar het zuiden vergroot. Inwendig bevonden zich een grafkelder, een bank uit de acht tiende eeuw, benevens vier geel koperen kaarskronen, vijf armen en een zandlooper van hetzelfde metaal. Wat de kosten betreft, die de schenking met zich zou brengen, kon geen zekerheid gegeven worden. De pachter van een boerderij bij de kerk, die tot dusver de administratie gevoerd had, was van oordeel, dat het jaarlijksch onderhoud zou kunnen worden bestreden uit de opbrengst der begrafenis-rechten en der concerten en lezingen,- welke af en toe in de kerk plaats vonden. Ook zou de kerk tegen vergoeding voor predikbeurten beschikbaar kunnen worden gesteld. Het Bestuur besloot, na ernstige overweging, den erven van wijlen Ph. F. A. J. Baron van Brakell- Doorwerth te verzoeken, de kerk aan de Vereeniging „Hendrick de Keyser" te schenken, daar deze Ver eeniging, die zich het behouden van belangrijke oude gebouwen ten doel stelt, door ze in eigendom te ver krijgen, meer dan Heemschut voor zulk een schenking in aanmerking kwam. Blijkens haar jaarverslag over 1920 (waaraan wij de hierbij gevoegde afbeelding ontleenen) heeft de Vereeniging „Hendrick de Keyser" de schenking aan vaard, en is dus het belangrijke gedenkteeken voor het nageslacht behouden. Echter is het gebleken, dat de bestuursleden van Heemschut, die vreesden, dat de schenking kosten zou medebrengen, gelijk hadden. Want in boven genoemd jaarverslag lezen wij„De Minister van Financiën vond geen aanleiding tot een ruime toe passing van art. 82 sub 2° der Successiewet, op grond van welke bepaling wij aandrongen op vrijstelling van het recht van schenking. Wij hebben ons onlangs opnieuw gewend tot H. M. de Koningin, om te ver zoeken, een voorstel van wet bij de Staten-Generaal aanhangig te maken, dat ons van dit recht zou ont heffen." Hopen wij, dat die wet er spoedig moge komen! a GEMENGDE BERICHTEN B De bedreiging van de Oude Kerk te Delft. De oude toren van de Oude Kerk zoo schrijft men ons uit Delft staat nog majestatelijk en onbewogen op den hoek ofte bocht van de oude gedolven gracht van Corbulo, nu d e Oude Delft (waarom altijd het Oude Delft?). „Het is een oudt gevoelen", aldus schrijft Dirck van Bleys- weyck in 1667, ,,'t welck veel voor ontwijfelijck houden, dat desselfs sware en stercke fundamenten van oudts een wacht- toorn souden zijn geweest, op wekkers fundamenten sommige willen, dat deesen toorn mitsgaders de Kerck daer benevens door Hertog Godefroy, als hij in 't jaer duysent en in de seventigh dese stad bebouwde, soude gesticht sijn. Ick hebbe gesocht en hersocht om eenighe seeckerheydt diesaengaende te mogen vinden, doch niets van groote importantie opgedaen, noch krachtige authoriteit vernomen; alleenlijck lees ik in een Didimus ofte certificatie in 't Latijn van Bisschop Henrick van Utrecht, geteekent 1268, waarin hij ghetuyght gesien en gehoort te hebben sekere oude brieven van accoort, doen ter tijd noch in wesen synde, nopeude sekere toelatinge en per missie aen het H. Geest Gast-huys alhier te Delft, van twee edele ende eerbare mannen, welckers eene hij noemt Bartho lomeus Patroon en Fundateur van de Parochy kerck der selver stede, ghelijck wij hier naer, daer wij van 't voornoemde Gast-huys sullen spreken, ook sullen sien, sulcks dat het mogelijk soude wezen, dat desen Bartholomeus voorsz. van Hertogh Govert tot Fundateur, te weten Grondt ofte eerste Steenlegger van deze Kercke soude gestelt syn. „Den Italiaanschen Edelman Giucciardini in syn tweede editie van de Beschrijvinge der Nederlanden stelt absoluut vast, dat sy van den voornoemden Hertogh is gesticht. Maer aengaende d' eerste dedicatie deser Kercke- syn de autheurs (onder correctie) niet wel geinformeert geweest, aengesientjet seker is sulcks alder-eerst niet aen St. Hypolitus maer aen den H. Apostel Bartholomeus geschiet te syn, 't welke wij bewijsen uyt sekere oude Bulle van Aflaet, de welcke Paus Bonifacius' de achtste in den Jaere 1289 heeft verleent, noe mende de selve Ecclesia Beati Bartholomei in Delf Trajectensis Diocesis". („N. R. C.") De speeltoren te Edam. Dit werk, voor -welks zeer dringende restauratie het rijk f 20.000 en de provincie Noord- Holland f 10.000 heeft toegestaan, is met een deel van het grootendeels vernieuwde schip het eenig overblijfsel van de Kleine Kerk. Ze behoorde vroeger tot het Begijnhof en was voor de' Hervorming aan de H. Maagd toegewijd, waarom zij vroeger ook wel de Lieve Vrouwekerk werd genoemd Op 9 Sept. 1735 sloeg de bliksem in den toren. Voor de brand schade kon aanrichten, was hij evenwel door den zwaren regen gebluscht. Het benedendeel van den toren, in de kerk ingebouwd, is van gebakken en gehouwen steen, met nissen versierd. Volgens de „Noord-Hollandsche Oudheden van Van Arkel en Weissman" draagt het blijken van latere herstellingen. De balustrade van hout en zink, die dit benedendeel afsluit, is geheel modern. Het achtkante bovendeel is van gehouwen steen en heeft

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1921 | | pagina 4