208
DE BOUWWERELD.
een windmolenmuseum op te richten, welk denkbeeld
door Mr. A. Loosjes werd geopperd, verdient zeker
verwezenlijkt te worden. Want alleen op deze wijze
zal het mogelijk zijn, voor het nageslacht een exem
plaar van ieder molentype te bewaren.
Ondertusschen, het is nog beter, dat een molen
verdwijnt, dat dat men hem, van zijn wieken beroofd,
laat staan, en er dan een motor naast plaatst, die het
drijfwerk in beweging brengt. Want zulk een ziellooze
romp is geen verfraaiing van het landschap, gelijk
men op onze afbeeldingen duidelijk zien kan.
De vier korenmolens, die wij hier afbeelden, zullen
worden gesloopt, zoo zij al niet zijn verdwenen.
Pogingen, gedaan om ze te redden, hadden niet de
gehoopte uitkomst.
BGEMENGDE BERICHTEN
De ontsiering van Delft. Het „Bouwkundig Weekblad" heeft
de goede gedachte gehad, een „Oude Delft-nummer" te doen
verschijnen, waarin verscheidene mannen van beteekenis hun
stem tegen het ontsieren van het Oude Delft door een electrische
tramlijn doen hooren. Eenige fraaie afbeeldingen van de be
dreigde gracht verluchten dit nummer.
De weg van Den Haag naar Haarlem. „Het Vaderland"
schrijft over het verbreeden van den weg van Den Haag naar
Haarlem het volgende.
Nieuwsgierig hoe het er met 't grootsche wegplan van Rijk
en Gemeente bij staat, daar de Onteigeningswet van het Rijk
gereed is en de Dierentuin bouwplannen heeft, hebben wij een
onderhoud aangevraagd met den ingenieur, aan wien dit plan
is toevertrouwd, den heer D. A. van Heyst, hoofdingenieur
van den Rijkswaterstaat. Men weet, dat de heer van Heyst
ook de verbetering van den weg naar Rotterdam onderhanden
heeft en dat hij de uitbreiding van de Scheveningsche Visschers-
haven ontwierp en uit zal voeren.
Het antwoord was allervriendelijkst en wij hebben een uurtje,
zeer leerzaam voor ons, met den heer van HEYST kunnen praten.
De hoofdingenieur heeft echt schik in zijn werk, maar dat
ter geruststelling van buitengewoon op hun natuurschoon ge
stelde onteigenden haast nog meer schik in mooie boomen.
Uit ons verder verhaal zal blijken, hoe uiterst eerbiedig hij met
het boomgewas omgaat.
De Onteigeningswet is er, maar, blijkens ingekomen rapporten,
zijn de eigenaars niet alle tevreden Zonder den prijs te
noemen, meende de heer v. Heyst, dat de ontevredenheid geen
recht van bestaan heeft. Er wordt, volgens hem, een zeer civiele
prijs besteed. Het is te hopen, dat de eigenaars van zoo'n weelde
aan natuurschoon voor het algemeen belang zonder chicanes
iets daarvan zullen afstaan en dus niet noodeloos en vermoedelijk
toch vruchteloos het zoo noodige werk vertragen. Niet ten on
rechte heeft de Leidsche Straatweg den somberen bijnaam van
Doodweg gekregen. Bij de onteigening zijn betrokken 49
eigenaars en 177 perceelen.
Het is kras, zooals soms eigenaars den ambtenaar, die tot
taak heeft langs minnelijken weg den noodigen grond te krijgen,
ontvangen. Men laat hem uit den treure terugkomen, is öf niet
thuis öf op reis öf men heeft geen tijd gehad, om over de
doodeenvoudige zaak na te denken.
Onteigenen, zei de heer v Heyst met een zucht, is heusch
geen prettig werk en hij vertelde van iemand, die het indertijd
normaal vond, na acht bezoeken van den onteigenaar, over het
voorstel te gaan nadenken!
In het geheel zullen ruim 13 H.A. "onteigend moeten worden,
namelijk voor het verbeteringswerk, dat het Rijk op zich heeft
genomen, dus voor het deel van Huize Oosterbeek tot Deyl;
de aanleg tot de grens van de gemeente Wassenaar zal door
de gemeente 'sGravenhage worden uitgevoerd.
De gemeente hetzij nog even in herinnering gebracht maakt
de verbinding met den Leidschen Straatweg langs den Benoorden-
houtschen Weg tot Huize Oosterbeek op de grens der gemeente
Wassenaar, ongeveer tegenover het Boschhek. Terloops merkte
de heer van Heyst op, dat het mooi zou zijn, als men de brug
over het Kanaal verbreedde en dan den weg recht doortrok door
„Vos in 't Tuintje" naar het Voorhout, maar hij vreesde, dat
't wel wat kostbaar zou zijn, vooral ook omdat hij aan
het schilderachtig punt Hooigracht-Nieuwe Uitleg zoo min
mogelijk zou willen veranderen. Laten de makers van het
Bouwplan-Dierentuin toch ook nog eens goed overdenken welk
een belangrijken verkeersweg zij langs den tuin krijgen Ons
dunkt, dan kan 't niet anders, of zij brengen hun nieuwe zalen
hierheen.
Het Rijksplan omvat: aanleg van een nieuwen weg van Huize
Oosterbeek tot de laan naar Duindigt, verbetering van den
weg van daar tot den Deijl, verbetering op beperkte schaal van
het bestaande stuk van het Roomhuis tot de laan naar Duindigt.
Het eerst is aan de beurt het stuk weg, waarover de elec
trische tram naar Wassenaar zal gaan, dus tot aan de viaduct,
waar de tram links zal afbuigen."De weg wordt hier't breedst
met zijn 35 M. (sloot meegerekend). Hij krijgt een fietspad van
3.50 M. met een berm van 6 M. (deze berm kan later zoo noodig
bij den rijweg word getrokken), een voetpad van 2 M met
een halven meter berm. Tjrsschen fiets- en voetpad komt een
trambaan van 7 M breedte. Heeft de gemeente bij den aanleg
nog met een ruiterpad gerekend, het Rijk duldt de stofopjagende
ruiters niet meer op den hoofdverkeersweg.
Het normale wegprofiel van den Rijksweg zal hebben een
totale kruinbreedte met inbegrip der bermen, van 23 M.rijweg
7.50 M., aan weerskanten een berm van 2.25 M., oostelijk voet
pad van 2 M., westelijk rijwielpad van 3M en een voetpad van
2 M., gescheiden door bermen Het fietspad ligt tusschen 2
boomenrijen op 4 50 M. afstand. De weg krijgt dus over het
algemeen 3 rijen boomen.
Hieruit ziet men al, dat de boomen zooveel mogelijk zullen
en kunnen worden gespaard. Alleen waar bochten moeten
worden weggenomen, zal een enkele boom moeten vallen.
Trouwens dit beteekent, volgens den heer v. Heyst, niets,
wanneer de weg tusschen buitenplaatsen doorloopt. Hij vindt het
veel fraaier, als men de boomenweelde van de buitenplaatsen
niet nog afscheidt door eenige boomen aan den zoom van
den weg. Op hem maakt dit dan steeds een indruk, of men
langs een schutting loopt.
Gevel te Hoorn. Dank zij de zorgen der vereeniging „Oud
Hoorn", zal, volgens de „N. R. C.", een zeer mooie en oude
gevel van perceel Kerkplein 40 aldaar behouden blijven, door
de restauratie, die men gaat uitvoeren.
Stedelijk schoon te Maastricht. Mocht de gemeentelijke
commissie voor de bewaring van Geschiedkundige Gedenk
stukken te Maastricht in haar verslag over het jaar 1919 ver
melden, dat het publiek in zake de ontblooting, restauratie en
opknapping van huisgevels meer en meer rekening begint te
houden met de eischen van kunst en smaak; in hetafgeloopen
jaar, zoo zegt ze in haar verslag over 1920, nam de smaak
voor het bouwkundig schoone een nieuwe en nog hoogere
vlucht, lntusschen betreurt ze dat de huiseigenaren alvorens
tot restauratie hunner gevels over te gaan, niet eerst het advies
der Commissie hebben ingewonnen. Bij verzuim daarvan is
menige fout begaan, die" gemakkelijk had kunnen vermeden
worden, en is menige gevel niet tot zijn recht gekomen.
Het verslag vermeldt verder ook de opgravingen, die in den