DE BOUWWERELD DERDE „HEEMSCHUT'-NUMMER 1921 XXE JAARGANG No. 26 29 JUNI 1921 RED.: A. W. WEISSMAN. AMSTERDAM. UITGEVER: F. VAN ROSSEN 1T UIT DE GESCHIEDENIS VAN HEEMSCHUT I. uim z^ven jaar is het geleden, dat de Tweede Heemschut-Conferentie werd gehouden en ^eenige mededeelingen werden gedaan om trent den Bond, die toonden, dat het streven om de schoonheid in Nederland te behouden, meer en meer belangstelling begon te ondervinden. En' in het eerste halfjaar na dëze Conferentie scheen het, dat Heemschut aan het begin van een nieuw tijdperk van bloei stond. Op de audiëntie van- Mei 1914, ten paleize te Amsterdam, gaf Hare Majesteit de Koningin Hare groote waardeering voor wat door Heemschut was tot stand gebracht aan het Bestuur te kennen. Den 6den Juni daarna behaagde het Hare Majesteit, den Bond onder Haie hooge bescherming te nemen. Steeds meer lichamen sloten zich bij Heemschut aan en ook vele personen traden, nadat de wijziging der Statuten in 1913 dit mogelijk had gemaakt, als Buiten gewone leden toe. Met het verspreiden van een oproeping aan het Nederlandsche volk, om Heemschut in zijn streven te steunen, werd in Juli van 1914 een begin gemaakt. De verwachting, dat dit door Jhr. Jan Feith zoo welsprekend gestelde stuk zijn uitwerking zou hebben, werd niet beschaamd. Doch den len Augustus 1914 brak de oorlog uit, die al in de eerste maanden, dat hij woedde, zooveel schoonheid vernietigde. Met ontzetting vernam men hier te lande de verwoestingen, die werden aangelicht en verkeerde steeds in vrees, dat ook wij er niet voor zouden worden gespaard. Gelukkig is Nederland buiten den oorlog gebleven, maar toch is, zoo door de maatregelen ter verdediging des lands genomen, als door vergissingen der oorlog voerende partijen, wel schade aan de schoonheid toe gebracht. Hier worde alleen herinnerd aan den straatweg van Utrecht naar de Bilt, waar alle boomen even boven den grond werden afgezaagd en aan de bommen, die op plaatsen in het zuiden des lands werden geworpen. Ook andere schade, middellijk door den oorlog ver oorzaakt, kwam voor. Doch, wat Nederland te lijden had is van geen beteekenis als men het vergelijkt met de verwoestingen, die in België en het noorden van Frankrijk werden aangericht. Ondertusschen, het leek aanvankelijk, dat Heemschut zijn werk, zoolang de oorlog woedde, zou moeten staken. Tegen de verwachting in bleek echter de belangstelling in den Bond, nadat de Nederlanders van den eersten schrik waren bekomen, nog steeds te bestaan. Zagen andere vereenigingen in 1914 het getal van haar leden op soms onrustbarende wijze slinken, Heemschut bleef daarvoor gespaard en zag zijn ledental zelfs eenigszins toenemen. En het verslag, in 1915 uitgebracht, spreekt van een werkzaamheid, grooter dan men, den ernst der tijden inaanmerkinggenomen.mogelijkzouhebbengeacht. Geleidelijk kon meer werk worden gedaan, gelijk de verslagen van 1916, 1917, 1918, 1919 en 1920 getuigen. Al dit wérk had ten doel, de schoonheid in Nederland te behouden. Niet altijd hadden de pogingen, die daartoe werden gedaan, de gehoopte uitkomst, maar toch mag er met vreugde op worden gewezen, dat Heemschut menige zege behaalde in den strijd tegen de ontsiering van ons vaderland. Heemschut is, wij zijn er dankbaar voor, langzamerhand populair geworden. Steeds meer wordt zijn hulp, vaak niet te vergeefs, ingeroepen. Hoe tracht het de schoonheid te behouden Ten eerste,

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1921 | | pagina 1