weergang, die do.or de kerk loopt en verder de stad
omringt. Zij is in den zwaren binnensten vestingmuur
uitgespaard, zoodat zij deel uitmaakt van de daartegen
leunende woonhuizen, door welke zij ook toegankelijk is.
De kerk is ook inwendig forsch en zwaar van
bouw, bijkans zonder dekoratieve behandeling. In den
loop der eeuwen moest zij menige verandering onder
gaan, die geene verfraaiing bleek. Zestig jaar geleden,
in den tijd van wansmaak, d w. z. der ergste wan
smaak, is zij onttakeld en van hare vergulde houten
heiligenbeelden en altaren ontdaan. Ook verdwenen de
oude zerken onder een cementen vloer. Reeds in 1750
waren van de vier zijkapellen er trouwens reeds twee
gesloopt. Deze waren, evenals de 17 altaren, gesticht
door de gilden, onder welke dat der wevers het voor
naamste was. In den revolutietijd verloor *de kerk
voorts haar toren, die later, onder het keizerrijk, door
een nieuwen werd vervangen.
De groep die poort, kerk en barbacane vormen met
de aangrenzende huizen Vernoy en Valansio (dat in de
middeleeuwen tot kazerne voor de wacht diende), geeft
een uiterst boeiend en schilderachtig stadsgezicht, welks
behoud, als ingeschreven historisch gedenkteeken,
thans verzekerd is. Het geeft een voorproefje van
hetgeen Pérouges dengeen bieden zal die er verder in
doordringt.
Aan de ar,chitektonisch minder merkwaardige porte
d'En-Bas, werd in 1884 de copy eener oude latijnsche
iQSchrjft aangebracht, die ons vertelt van de merk
waardigste episode uit Pérouges' verleden: de afge
slagen belegering der stad in 1469 door „die schurken
van Dauphinois". Met zuidelijke uitbundigheid wij
zijn niet zoo verre van het land van Tartarin!
wordt Pérouges „onoverwinnelijk" verklaard. Bij hun
aftocht namen de belegeraars «Moge de duivel
hen halen", wenscht het opschrift hén achterna
echter de poortdeuren met hengsels en sloten mede.
Het heeft inderdaad veel van eene tegenstrijdigheid:
terugtrekkende belegeraars die bij hun aftocht de
poorten meevoeren der tevergeefs aangevallen stad!
Intusschen, het opschrift houdt de heugenis wakker
en zeker hadden de heldhaftige Pérougineezen dit feit
niet zelf geboekstaaft, indien het voor hen oneervol was.
Eene verklaring is beproefd door te onderstellen dat
die van Pérouges de poorten achter de deuren hadden
dichtgemetseld. Doch dan blijft de vraag waarom de
laatste niet binnen de stad in veiligheid waren gebracht.
En waren de deuren ter plaatse gebleven en achter-
metseld, dan is het toch wonderlijk dat het verwijderen
van de deuren niet belet zou zijn door de burgers die
wél een aanval wisten af te slaan. Laat ons echter niet
trachten het raadsel op te lossen en het moedig
Pérouges in het rustige bezit van zijn eenigsten krijgs
roem bevestigen.
De nauwe bochtige straatjes, vol verrassende door
kijkjes, dragen nog de oude namen rue des Contreforts,
rue du Tambour, rue du Pnnce. De meeste leiden
straalsgewijs van de rue des Rondes, die de omwalling
DE MAASB: