420 DE BOU-WWERELD. aanleiding van de verbreeding van den grooten straatweg Den Haag—Haarlem onder Wassenaar en van den Haagschen Schouw langs „Endegeest", Groene kerkje en Sassenheim naar Haarlem. Langs deze wegen staan prachtige boomen en adres santen vragen droevig dat het A. D. 1920 nog moet! om die boomen niet om te hakken gelijk geschiedde aan hèt reeds verbreedde deel van den weg tusschen Den Deyl en het Haagsche Schouw. Dit adres werd in de 2e Kamer ter sprake gebracht door de heer van Ravesteyn. Minister König maakte er zich met het gebruikelijke Jantje van Leiden vanaf met quasi toezeggingen, die echter door bijgevoegd voorbehoud waardeloos werden. ALKMAAR. „Het huis met den kogel". De bladen bi achten het verblijdend bericht, dat op voorstel van B en W de Raad in zijn zitting van 25 November 1.1. het huis voor den waarlijk niet hoogen prijs vaif f7500.aankocht. Met de onmiddellijk daarvoor gelegen ophaalbrug en den beroemden gevel van de Waag op den achtergrond vormt de oude houten gevel een zeer aantrekkelijk Hollandsch stadsbeeld Terecht ziet het gemeentebestuur er een Alkmaars belang in, dat het pand ook in de verdere toekomst behouden blijft. Wel vindt men in deze oude West-Friesche stad nog ver schillende belangwekkende oude woonhuisgevels maar ze zijn er ook te tellen. En houten gevels zijn er zeker maar weinig meer, we kennen er in Alkmaar slechts twee. Het pand heeft verder historische beteekenis. Beziet men de hieronder geplaatste..afbeelding-goed,-dan ontdekt men links onder den geveltop een aan een ketting opgehangen kogel. HOUTEN GEVEL AAN DE APPELSTEEG Deze zou tijdens het beleg in 1573 in het pand zijn terecht gekomen verbrijzelend het spinnewiel waaraan een meisje zat te spinnen en een waschtobbe waaraan de vrouw des huizes bezig was maar niemand verder deerend. Ook zou in dit pand hebben gewoond de hagepieeker Jan Arendsz een mandemaker welke om der geloofswille in 1566 de wijk naar Kampen moest nemen. In 1572 keerde hij evenwel naar zijn vaderstad terug waar hij tijdens het beleg overleed. Wij bezochten het pand eenige maanden geleden Nog steeds dient het tot mandenmakerij, althans tot mandenwinkel In het geheele pand vindt men fragmenten van Renaissancebetimme- ringen die den indruk vestigen, dat het perceel in de eerste helft van 1500 moet zijn gebouwd. E'en gedeelte van den oorspronkelijken spiltrap is nog aanwezig terwijl op velerlei plaatsen kastjes en bergplaatsen zijn ingetimmerd. De geveltop is in later jaren vernieuwd maar niettemin is de kap in hoofd zaak oorspronkelijk. C. V. HAARLEM. De reclameverordening. Daar aan „K-jemschut" ter oore was gekomen dat te Haarlem bij het gemeentebestuur en den Raad aandrang zou worden uitgeoefend om over te gaan tot intrekking der reclameverordening, heeft het Dag Best. van den Bond zich per adres tot de autoriteiten gewend, wijzende op het belang van het stadsschoon. Inderdaad zou het zéér te betreuren zijn indien de mooiste punten van de stad, die reeds zooveel geleden heeft, nu nog werd overgeleverd aan de zich in kleur en vorm opdringende reclame WADDINXVEEN. Ontsiering voorkomen. De woningnood dwong om voor den Burgemeester een ambtswoning te stichten waartoe in aanmerking kwam het plein bij het raadhuis Om de daaruit voortvloeiende ontsiering van het dorp te voorkomen, schonk de familie van den vorigen burgemeester, wijlen de heer van DORT kroon, een terrein in het centrum der gemeente waarop nu zal worden gebouwd. Een loffelijk blijk van burgerzin 1 Een kongres voor stads- en landelijk schoon is 24 en 25 Oct. te Antwerpen gehouden door de „Ver. tot Behoud van Natuur- en Stedenschoon", bij gelegenheid van haar 10-jarig bestaan, onder voorzitterschap van den architekt Gerard de Ridder. Aan het verslag in het „Alg. Hbl." ontleenen wij het volgende Het kongres kwam bijeen in de stemmige Gildezaal van het Oude Vleeschhuis, sinds verleden jaar oudheidkundig museum „Een reusachtig vuur van houtblokken brandde in den hoogen open renaissance haard. Een groote kristallen kroonluchter, glinsterend als de berijpte takken van een winterhoorn, hing neer van de donker-bruine balkenzoldering boven de aan wezigen, die gezeten waren op oude lederen en fluweelen zetels of in het eikenhouten gestoelte tegen een antiek Brusselsch tapijt, waar in vergane kleuren, de werkzaamheden van den herfst op te zien waren. Langs de wanden met be bloemd goud-leder behangen, stonden zware massieve meubels in donker-glimmende eik met schildpad ingelegd en versierd met weelderige mythologische figuren. Door de hooge ramen met de in lood gevatte ruitjes en de kleurige medaillons, kon men de roode daken zien van deze oude stadsbuurt." De besprekingen op het kongres zelf openden volgens het dagblad-verslag geen nieuwe gezichtspunten. Aan de orde kwamen de ook hier bekende klachten en wenschen. In de steden en op het land woedt de wansmaak der eigenaars, er is geen waardeering voor schoonheid; velling van boomen, bouw van leelijke fabrieken en andere gebouwen verknoeien het land; heel Limburg gaat door de kolenmijnen een industrie laan worden, de fabrieken vermeerderen met den dag in Vlaanderen enz. enz. Er werd gewezen wat in Frankrijk door den Staat geschiedt en in Nederland door partikulieren (Natuur monumenten; Hendrick de Keyser is niet genoemd, gelijk de spreker trouwens meermalen niet volledig op de boogie bleek). De behandelde vraagstukken waren van speciaal belgisch belang:- het Zonienwoud, de vandalistische slechting der vesting wallen van Dendermonde, oud-Antwerp'sche binnenplaatsen. Een algemeen onderwerp roerde de voorzitter aan: moderne bouwkunde in verband met de bescherming van natuur- en stedenschoon. Het waren de welbekende klachten en wenken, ove? harmonie van nieuwe huizen met, hunne omgeving en met de natuur Er werd, natuurlijk nog gesproken over de imitatie van oude stijlen en aangenomen werd het voorstel van den .voorzitter, de Ridder, tot het stichten eener commissie van toezicht op stedebouw (welke macht echter heeft het kongres?) op voorwaarde dat alleen het bouwen ln modernen stijl zou worden toegelaten. De 3e gemeenschappelijke vergadering voor Monumentenzorg en Heemschut te Eisenach, in de feestzaal van de Wartburg, gehouden op 23 Sept. en volgende dagen, was de eerste na den oorlog In zeven jaar was men niet bijeengekomen en de gewijzigde omstandigheden spraken reeds in de opkomst: op de 2e bijeenkomst 807 deelnemers, op de 3e 220! Wij ontleenen aan het verslag in „Die Denkmalpflege" het navolgende. Minister Dr. Schmidt (Berlijn) hield eene inleiding over „Rijk, monumentenzorg en Heemschut". Hij ging uit van het standpunt dat deze zuiver ideale kwestie buiten politieke beschouwingen stond. Er moesten nu de algemeene beginselen worden opgesteld volgens welke in de toekomst de bedreigde monumenten, die tot de hoogste bezittingen van liet volk behooren, blijvend kunnen worden behouden. Het geheele volk moet daaraan medehelpen, in het bijzonder de jeugd, bij welke

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1920 | | pagina 4