DE BOUWWERELD VIERDE „HEEMSCHUT'-NUMMER 1920 XIXE JAARGANG No. 52 29 DECEMBER 1920 RED.: J. H. W. LELIMAN B.-l. AMSTERDAM. UITGEVER: F. VAN ROSSEN L. KNAPPERT, VOORZITTER VAN HEEMSCHUT. HOOPVOL VOORTGAAN ie in onze musea schilderijen ziet met een Hollandsch landschap of stadsgezicht uit vroeger eeuwenwie de sierlijke en bevallige koperprenten bewondert in den „Tegenwoordigen Staat" uit het midden der 18de eeuw of heeft gebladerd'in een „Verheer lijkt Watergraafsmeer" of „Vechtstroom", die heeft de bekoring van zooveel schoonheid wel diep ondergaan. Meteen heeft hij bespeurd dat tot in den aanvang der negentiende eeuw al deze schatten na genoeg ongerept zijn* gebleven. Ook vroeger heeft men wel afgebroken en gekapt, maar wat er voor in de plaats kwam was wederom uit kunst en schoonheids gevoel geboren. Eerst de negentiende eeuw is over deze heerlijkheid heengegaan als een vernielende wervel storm met dempen en rooien en breken, zonder voor het verwoeste nieuwe schoonheid te kunnen schenken. Hoeveel stille, statige grachten, aan 't einde afgesloten doof een hoogrijzenden kerktoren, zijn nu saaie, doodsche straten! Hoeveel huizen, meesterwerken van bouwkunst, alles rust en lieflijke stemming, zijn ver vangen door ziellooze, lawaaierige gevels van akelige nuchterheid. Wel vreemd dat een geslacht, dat toch de kunst van Israëls, van Maris en Bosboom aan schouwen mocht, met zoo grimmige vandalenwoede tegen oude schoonheid is te velde getrokken! Welk eene vreugde is het te beseffen dat sinds beter tijden aanbraken, tejwijl het nog niet te laat was. Als wij denken aan al wat verdween van Dollard tot Schelde, dan bloedt ons hart. Maar als wij optellen wat nog gespaard bleef, dan zijn wij dankbaar. Dank baar voor de blijde kentering in den schoonheidszin, die samen is gegaan met verlevendigd historisch bewustzijn; nu zien veler oogen wêer de schoonheid van wat door ontluistei ing bedreigd, door vernietiging belaagd wordt. Nu willen zij ook niet langer dulden dat de brutale reclame van enkelen het genot van velen verstoort. Geestig steenen bruggetje over speelschen vliet, allerbevalligst boerenhuisje aan den duinzoom, statige kasteeltinnen oprijzend uit bosch en singelgracht maar vlak daarvóór een groote houten champagne- flesch, een hoogpootige plompe stoel, een reusachtige cacao-kop-en-schotel! Neen dat willen zij niet langer, en van dat nieuw, blij bewustzijn is Heemschut de drager. Noch door dwang, noch door geweld, maar door vriendelijk vertoog, door inlichting, advies en verzoek heeft hij reeds menige hand tegengehouden die zich in onnadenkendheid had opgeheven ter ver nietiging. Uit vernieuwd schoonheidsgevoel geboren, heeft hij de openbare meening geleid en overal in den lande de verkoelde liefde weer aangeblazen tot koesterenden gloed. Daarom klagen wij niet alleen over wat verdween, maar juichen over wat bleef. Veler hartelijke sympathie verkwikt ons, veler vroolijke, kloeke hulp steunt ons en daarom hebben wij ver trouwen in de toekomst en de nog wachtende taak. Niet om (zooals het buitenland ons nog wel als carica- tuur uitbeeldt), als bewakers van oude schilderstukken en grafmonumenten, in te dommelen en te droomen van onze gouden eeuw, van „Ruyter en van Tromp", maar om, als rentmeesters van de schatten ons door de voorgeslachten toebetrouwd, te voorkomen dat tot het bittere einde toe zou worden vernietigd wat een vreugde is voor de gansche natie. Want van al deze wezenlijke schoonheid gaat eene veredeling, eene ver- teedering uit, die hare handhaving stempelt tot lands belang en nationalen plicht. LEEUWARDEN BEDREIGD |et' stadsschoon van Leeuwarden heeft reeds meermalen aanleiding^ gegeven tot bezorgd heid. In 1916 werd het Nauw bedreigd. Er gingen nu en dan geruchten rond van dem pingsplannen. Thans zijn deze het stadium van geruchten voorbij. Het gevaar is acuut geworden. Immers, 2 December 1.1. verscheen in de „Leeuwarder Courant" een voorstel van B. W. aan den Raad tot demping van een deel der Tuinen, een schilder achtig verbindingsgrachtje van Oostergroent en Vliet met de Voorstreek. Volgens de toelichting is dit voorstel ingegeven door verkeersbelangen. Deze zouden volgens het oordeel van zeer bevoegden, die alle plaatselijke omstandigheden kennen, intusschen op twee onderscheiden manieren beter kunnen worden gediend dan op de voorgestelde wijze. De bijgaande afbeelding toont aan over welk een buitengewoon aardig stadsgezicht B. W. het dood vonnis willen uitspreken. Weliswaar zal slechts de helft worden gedicht. Als echter het grachtje eenmaal halverwege gedempt is, tot even voorbij het smalle stuk kade, och, dan zal de andere helft ook wel dra

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1920 | | pagina 1