DE BOUW WERELD. 317 In de le Kamer is destijds het opgeworpen bezwaar der ontsiering door eenige leden beantwoord met de geniale op merking, dat aan dit bezwaar na de groote ontsiering van vroeger niet al te veel gewicht mocht worden gehecht. Inder daad is de oorzaak van alle kwaad de mislukte spoorwegaanleg, die destijds door het Rijk tegen de gemeente werd doorge dreven Die fout is onherstelbaar. Zij draagt middelijk en onmiddelijk de voornaamste schuld aan de verminking en karakterverandering van Amsterdam. Edoch, da.t "mag geen reden zijn om nu moedeloos alle verdere gevolgen te aan vaarden zonder te trachten deze naar mogelijkheid te verzachten. Dit nu probeert prof. van Embden. Hij stelt zeven vragen van welke eenige het stadsschoon betreffen. Na sub II ge vraagd te hebben of de, reeds in 1913 ontworpen maatregelen voor het spoorwegbelang nog wel afdoende zijn te achten in verband met een verkeer, welks omvang dat van vóór den oorlog aanmerkelijk zal overtreffen, gaat prof. Embden in de 3e vraag vooTt: „Bij ontkennende beantwoording der vragen sub II, bleef dan het plan, beoogd bij de Onteigeningswet van 13Juli 1914, Staatsblad 309, voor wat het Oosterdok betreft, niet beter onuitgevoerd, om aan te sturen op het sub VI en VII ge vraagde, 'op dat niet, voor kortstondig nut, een der mooiste stadsbeelden bedorven en bovendien aan de binnenvaart zeer noodige, steecfS druk gebruikte ligruimte ontnomen wordt?" De 4e vraag informeert er naar voor hoeveel percent grootere dienst en voor waarschijnlijk hoelang, de voorgenomen ver kleining "van het Oosterdok toereikend wordt geacht. De 5e luidt: rZou men bij nog verdere uitbreiding van het spoorweg verkeer moeten overgaan tot een verdere aantasting van het stadsschoon op dat punt en eene vernieuwde benadeeling der binnenvaart"? Daarbij sluit zich aan de 6e: „Zoo ja, kan dit en kan misschien zelfs nog de voorgenomen aanplemping in haar huldigen omvang niet worden afgewend doof de plannen van een Zuiderstation, hetwelk ook om zijne directe voordeelen zeer gewenscht is, ter hand te nemen, met veel grooteren spoed dan thans blijkbaar betracht wordt?" Al zal ook ditmaal de Minister zich wel weer met een onbe vredigend, nietszeggend antwoord van de zaak afmaken, dan heeft prof. van Embden toch bereikt, dat de aandacht weer eens op de dreigende ontsiering gevestigd en de onverant woordelijkheid er van nog eens duidelijk in het licht gesteld wordt. BRIELLE. De gedeeltelijke opheffing der vesting dreigt, naar wij vernamen, ook hier aanleiding te geven tot ontmantelings plannen. Er moeten, als steeds, lieden zijn, die meenen dat het eerste wat in zulk een geval te doen staat, is met de aarden vestingwallen de grachten te dempen. Gelukkig echter dwingt het hooge arbeidsloon tegenwoordig tot meer overleg dan vroeger en zal men zich nog wel eens tweemaal bedenken eer zulk voorstel te aanvaarden. Bovendien, waartoe zou het noodig zijn de fraaie wallen plat te graven Zij kunnen met geringe kosten herschapen worden in wandelwegen en goedkoop te onderhouden plantsoen. In de stad ligt binnen de wallen nog bouwterrein beschikbaar voor ettelijke honderdtallen woningen, meer dan in afzienbaren tijd noodig zijn. Wanneer met verdrag eenige toegangswegen tot de stad verbeterd worden, kunnen de wallen overigens intakt blijven. Wil men hier en daar, op bastions of ravelijnen een enkel huis of een woninggroep bouwen, dan zal dit niet misstaan, doch kan dit integendeel leiden tot zeer goede effekten. Maar dan moet men anders en beter te werk gaan dan op het ravelijn waar nu het tram station staat! De inkomst in den Briel is daardoor allesbehalve fraai geworden. De beplante vestingwallen en singels zijn een karakteristiek sieraad van elk oud stadje, dat zij omvatten met een gordel van zwaar, zich in de stille gracht weerspiegelend groen. Kerk en toren van Gapinge bij Veere, in de 15de eeuw gesticht, eischen volgens bericht in de „N. R. C." dringend herstel. De toren vertoont bedenkelijke scheuren en is verzakt. De achtkante spits is een unicum op Walcheren. Ook de be pleistering, die bet muurwerk sinds 1860 bedekt, moet worden verwijderd. GOES. Het Manhuispoortje in de Zusterstraat is onlangs gerestaureerd. De inscriptie boven de poort is met goud opgehaald: Tot Hulp En Troost Van Man en Vrouw Is Op- GHerecHT Dit Nieu GHeBouw In RusTe Ider Hier Sijn Tijt En Teynde Van Sijn Leve Slijt. Het wafoen van Goes is vernieuwd, dat van Borsselen ge- restaureer^. Zij zijn in de oude kleuren geschilderd en met een lint in de Goesche kleuren onderling verbonden. Het kasteel Loevestein (zie blz. 283). De Minister van Oorlog heeft zich van eene vraag, door het kamerlid ter Hall gesteld over den toestand van Loevestein met een Jantje van Leiden afgemaakt. Een zinsnede als deze: „Gedurende de mobilisatie hebben de werkzaamheden zich tot de meest urgente beperkt en mede door het verblijf der militairen is de toestand, die bij de overneming reeds te wenschen overliet, slechter geworden" is weliswaar geen onwaarheid. Evenmin is het echter de volle waarheid die de erkenning moest inhouden, dat de soldaten in het historische slot, evenals trouwens in meerdere gebouwen waarin zij gelegerd waren op schandelijke wijze huishielden, hetgeen blijkbaar van hoogerhand gedoogd is tot groote finantieele schade van het rijk. Door met geen woord zijn afkeuring hierover en over de verwaarloozing van het onderhoud te kennen te geven nu de gelegenheid zich voordoet bewijst Z Exc. dat hij de eigenaardige doch bekrompen ambtelijke opvatting over zuinigheid deelt, die tevreden is als de kosten maar op een andere dienst (in casu het Dept. van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen) zijn afgewenteld. Dat een tijdig onderhoud de door „Buiten" ge signaleerde verwaarloozing van het bouwwerk en de daaruit voortspruitende extrakosten had voorkomen, kan het Dept. van Oorlog niet schelen. Een ander betaalt het immers. Als men voorts nagaat hoevele vandalismen dit Departement beging of wel begaan wilde het Arsenaal te Amsterdam, de Amsterdamsche Poort te Naarden, de Geschutgieterij te 's Gravenhage, tal van de meest afschuwelijke nieuwe gebouwen als' vele marechaussee-kazernes dan rijst de vraag of het niet tijd wordt dat de volksvertegenwoordiging, als de regeering het niet doet, eens de Minister de pen op de neus zet. De toren te Ritthem, uit de 15de eeuw afkomstig, wordt gerestaureerd. Om de verzakking tegen te gaan, is de fundeering met betonblokken versterkt en spoedig zal met de metselwerken worden begonnen. Het betreft, aldus de „N. R. C.", een belang rijk staal van middeleeuwsche architectuur. Kloeke hoofdvorm gaat gepaard aan fijne detailleering, terwijl de baksteen bijzonder mooi van kleur is en verlevendigd wordt door toepassing van groen verglaasde steen. ROTTERDAM. Reclame-ontsiering op de Maasbrug. Een lid van „Heemschut" vroeg ons om in dit Heemschut-nummer de aandacht te vestigen op de groote reclameborden die aangebracht zijn tegen de spoorbrug te Rotterdam. Hij drukte den wensch uit dat het kontrakt voor die borden na afloop niet meer zou worden vernieuwd door de Spoorwegmaatschappij of wie andeis de brug in beheer heeft. Inderdaad zijn die bonte borden alles-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1920 | | pagina 9