202
DE BOUWWERELD.
spelen bestemd, overigens zijn rechte straten zooveel
mogelijk vermeden en op de punten, die het hoogst
liggen, werden openbare gebouwen ontworpen, zoodat
de plattegrond den indruk geeft, dat hij goed be
studeerd is. Van de meer dan duizend huizen, die
op het terrein zullen komen, zijn er nog maar
betrekkelijk weinig gereed of in aanbouw. Onze
Nederlandsche volkshuisvesters, die in aanzienlijken
getale aan het congres deelnamen, meenden, dat de
inrichting en afwerking dezer huizen bij wat in
Nederland thans gebouwd wordt, achterstond, ofschoon
de prijs per huis, 1000 pond sterling, zeer hoog werd
geacht. Maar het .uiterlijk voldeed wel, en als het
geheel verwezenlijkt zal zijn belooft het een zeer
gunstigen indruk te zullen maken.
Toen de bezichtiging was afgeloopen werden de
bezoekers in tal van electrische tramwagens, die gereed
stonden, naar het hart der stad gebracht, waar in
Colston Hall een noenmaal was aangericht. De groote
zaal en haar podium waren geheel met lange tafels
gevuld, aan zijtafels waren koks met de bekende „lange
messen" bezig, reusachtige stukken vleesch te snijden,
zoodat men aan Gargantua herinnerd werd. Onder het
maal werd het groote orgel in de zaal bespeeld, dat
eerst den zang van psalm 100 begeleid had. Het maal
was, voor wie van de Engelsche keuken houdt, voor
treffelijk en de verschillende volkeren verbroederden
zich, dat het een aard had.
De namiddag zou worden besteed aan het bezoeken
van het Sea Mills Estate, waar het Dorman Long
systeem om huizen van haringgraatstaal en beton te
maken, wordt toegepast. Dit stelsel mocht zeker belang
wekkend heeten voor volkshuisvesters, maar voor hem,
dien het in de eerste plaats om schoonheid te doen
was, kon het geen aantrekkelijkheid hebben. Daarom
besloot ik, liever Bristol eens te gaan bezien. Later
bleek mij, dat dit een verstandig besluit geweest was,
daar de volkshuisvesters zich met de huizen van beton
en staal weinig ingenome'n toonden.
Door steil stijgende nauwe straatjes, die sterk aan
Itahaansch Zwitserland herinnerden, kwam ik in een
hooggelegen deel der stad, waar de Municipal Art
Gallery en de Victoria Rooms zich als eigenaardig
Engelsch klassieke gebouwen vertoonden. Om de
Korinthische kapiteelen voor het nestelen van vogels
te behoeden, waren zij door netten van ijzergaas om
geven, wat hun effect nu niet bepaald verhoogde.
Steeds klimmend werd het hoogste punt der stad
bereikt, waar, ter herinnering aan den zeevaarder
Cabot, een uitkijktoren in Gothischen stijl is gebouwd.
Het gezicht van den torentrans was verrukkelijk.
In het zuiden lag de stad, door de kronkelende
Avon doorsneden, terwijl zich in het noordwesten de
begroeide hoogten van de Clïfton Promenade, van
Leigh Woods en van Durdham Downs uitstrekten en
ook de Clifton Suspension Bridge zichtbaar werd.
Naar die brug wilde ik gaan, maar eerst een bezoek
brengen aan de kathedraal, die ik aan den voet van
den heuvel zag liggen. Alleen de oostelijke deelen
van dit gebouw zijn uit de middeneeuwen afkomstig.
Het schip en de beide westelijke torens zijn in de tweede
helft der 19e eeuw door Sir George Edmund Street
den bouwmeester van de Law Courts te Londen, er aan
toegevoegd. De zeer ongewone constructie der gewelven
in de zijbeuken van het koor heeft de ontwerper van
het schip ook daar in toepassing gebracht, doch de
geest der middeneeuwen is ver te zoeken. Alles is
saai en droog.
In onze Nederlandsche kerken wordt, wat er door
de hervorming aan ontnomen is, dikwijls goedgemaakt
door de fraaie voortbrengselen van kunst, die latere
geslachten lieten aanbrengen. Te Bristol is dit niet
het geval, daar heeft de 19e eeuw haar „Gothiek''
bij het stoffeeren gebruikt. En wat zij voortbracht is
volstrekt onbelangrijk.
Aan de westzijde van de kathedraal ziet men nog
de overblijfselen van een kloostergang en een Romaansch
poortgebouw met Laat-Gothische bovenverdieping.
In een oud hotel aan het Kathedraalplein werd nu
de thee gebruikt, die, als bijzondere gunst, op een
klein terras werd gediend. Men drinkt namelijk de
thee in Engeland altijd binnenshuis.
Nu ging de tocht naar de Clifton Suspension Bridge,
die op een groote hoogte c/ver het dal van de Avon
"hangt. Dit dal doet aan dat der Elbe bij Schandau
denken. De rivier heeft in den loop der tijden haar
bed in het hooge plateau uitgegraven, zoodat de oevers
steil omhoog rijzen. Sierlijk en licht is de brug ge
construeerd. De rivier had, daar het eb was, maar
heel weinig water; alleen bij vloed kunnen kleine
zeeschepen Bristol bereiken. Voor de groote schepen
zijn' dokken gemaakt ter plaatse waar de Avon in de
Severn uitmondt.
Eindelijk bezocht ik nog de kerk van Saint Mary
Redcliffe, die belangrijker is, dan de kathedraal. Zij
is een merkwaardig voortbrengsel van de Engelsche
Laat-Gothiek en heeft een buitengewone lengte, daar
het koor vijf en het schip zeven traveen bezit, terwijl
de kruisbeuk van zijbeuken voorzien is en een „lady
chapel" het koor aan de oostzijde vergroot. De koor
sluiting is rechthoekig, het dak bijna vlak en een
hooge toren verheft zich aan de westzijde. Het
noordelijk portaal is blijkbaar nog van een dertiende
eeuwsche kerk afkomstig, doch in de 16e eeuw van
een ingang voorzien, die een ongewoon fantastische
bekroning vertoont.
Na het bezichtigen van deze kerk trof ik het gezel
schap in Colston Hall, waar een maaltijd werd gebruikt,
welke het noenmaal nog overtrof. Aan het dessert
werden verscheidene toasten uitgebracht; ook luisterde
een dame met gezang de bijeenkomst op. Des avonds
vrij laat werd Londen weder bereikt.
De Zondag, die nu volgde, was een vrije dag. De
congressisten waren verzocht, de namiddag-godsdienst
oefening in Westminster Abbey bij te wonen. Ik gafv
er echter de voorkeur aan, naar Richmond te gaan