210 DE BOUWWERELD. GEMENGDE BERICHTEN AMSTERDAM. Het Nutsgebouw. Een staaltje van rijks monumentenzorg. De ambtenaren hebben den Minister van Waterstaat op een adres van het „Instituut van Bouwkunst" laten antwoorden dat het behoud van den gevel voor het perceel N. Z. Voorburgwal 212 te Amsterdam (de fraaie Lodewijk XVI- gevel van het Nutsgebouw) niet mogelijk was. De motiveeriug luidt als volgt: „dat het bij de ontworpen geveloplossing en de voor den dienst noodige indeeling van het te stichten dienstgebouw niet mogelijk is den onderwerpe- lijken gevel daarin op te nemen; terwijl behoud van het daar achter gelegen gebouw elke goede oplossing voor den dienst in den weg zou staan." Hier worden dus twee argumenten aangevoerd' 1°. dat de bereids ontworpen geveloplossingdeopname van den historischen gevel niet mogelijk maakt en 2". dat eene goede plattegrond bij het behoud niet te maken is. Bezien wij deze argumenten even nader, dan blijkt dat zij niet veel om het lijf hebben. Dat de fraaie oude gevel niet achteraf passend te maken is in een ontwerp waarbij met zijn behoud niet bij voorbaat werd gerekend, behoeft aan adressante niet gezegd te worden. Zij beoogden juist eene zoodanige omwerking van het ontwerp uit te lokken, dat overeenstemming tusschen de beide deelen, een oud en een nieuw, alsnog zou worden bereikt. Uit het suo 1°. aangevoerde argument moet worden gè- konkludeerd tot volslagen onwil om het bestaande ontwerp om te werken. Het tweede argument schijnt krachtiger. Die kracht vermindert evenwel tot nul als men weet hoe hetzelfde argument bijv. werd aangevoerd om de slooping van het fraaie Spinhuis te Amsterdam te rechtvaardigen. Later bleek het aan de leden der Schoonheids commissie wel degelijk mogelijk om het oude monument deel tè doen uitmaken van het nieuwe Hoofdbureau van Politie op eene wijze, die alle praktische dienst-eischen van den hoofd commissaris bevredigde. Het gebouw bleef dan ook gespaard. Wij zijn er dan ook absoluut van overtuigd dat een vernuftig ontwerper wel degelijk zou slagen in de taak die den betrokken rijksbouwmeester onoplosbaar voorkomt. Uit het ministeriëele antwoord blijkt bovendien niet dat .inderdaad eene poging gedaan is om tot een goede oplossing te komen. Het lot van een der fraaiste en merkwaardigste onder de weinige monumentale Lodewijk XVI-gevels in ons land is door de beschikking rran de Minister van Waterstaat vrijwel bezegeld. Uit dit inderdaad ergerlijke geval wordt toch misschien iets goeds geboren. Het heeft n.1. aanleiding gegeven tot krachtige vertoogen van n^rdere zijden ook van de Rijksmonumenten- lS commissie tegen de dwaze manier waarop het eene departe ment (ditmaal Waterstaat) ongedaan maakt wat het andere (O., K. en W.) moeizaam tracht te bereiken: piëteit voor oude kunstwerken en monumenten. Wellicht dat dus in de toekomst de noodige samenwerking ontstaat tusschen de verschillende departementen. Het Rijk zelf is in deze weer een der gevaarlijkste monumenten verdelgers van ons land gebleken. Zonder noodzaak heeft Waterstaat lukraak' een terrein gekocht waarop een zeer merk waardig gebouw staat en instede nu de fout zooveel mogelijk goed te maken, maakt de Minister zich op gezag van zijne ambtenaren met eenige nietszeggende phrases van de zaak af, zonder daarbij den indruk te geven dat althans eenige moeite is gedaan. Over het verdwijnen van gevelsteenen. In het „Handelsblad" van 1 Mei en in dat van 5 Juni 1 1. komen een tweetal feuilletons voor onder den titel: „De toekomst van Amsterdam's gevelsteenen en gevelfragmenten", waarin aandacht wordt ge vraagd voor deze zoo bij uitstek merkwaardige onderdeelen van oude gevels De schrijvers wijzen er op, dat deze steenen, waarvan er voorheen honderden en nog eens honderden aan wezig waren, bedenkelijk aan het verminderen zijn, ja dat zij zelfs grootendeels verdwenen zijn zonder dat men goed weet waarheen. Terecht bejammeren de schrijvers dit en breken een lans voor de idéé om te komen tot een behoorlijke verzameling van wat er nog van over mocht zijn. Zij roepen daartoe belang stellenden op en wijzen er op, dat met het bewaren van de steenen een bron van kennis van de oude zeden en gewoonten van onze voorouders in stand kan worden gehouden. Weliswaar zeggen zij, komen in de plaatselijke Musea lïter en daar enkele steenen voor, maar zij eigenen zich niet om tusschen andere curiosa te worden bewaard. De 'gevelsteen welke is uitgebroken is onhandelbaar en lomp, laat zich niet goed bekijken terwijl de voorstelling, berekend als deze is om op eenige Meters in de hoogte te worden bezien, in het geheel niet tot haar recht komt, wanneer de steen op den grond is gelegd of geplaatst. Gaarne willen we aan de idéé onze instemming betuigen. Het gaat met de gevelsteenen als het met zooveel andere merkwaardige zaken uit het verleden ging, eerst wanneer er een groot, veelal te groot aantal verdwenen is, ontwaakt de belangstelling er voor. T e laat is het voor het verzamelen van de gevelsteenen nog niet Haalt men, wat de schrijvers bedoelen, alle steenen uit de stad bij elkaar, dan zal het nog een beduidende collectie zijn Niet, dat het de bedoeling zou zijn om de nog op hunne oorspronkelijke plaats aanwezige steenen uit te breken, integendeel, die welke topografisch juist nog zijn geplaatst willen zij stil laten zitten, het gaat meer om d i e steenen, welke door verbouwingen enz. vrij komen DIEDEN (N.-Br.). De toren der Ned. Herv. Kerk. Het bestuur der Ned Herv. Gemeente van Dieden (N.-Br) neemt naar de „N. R C." bericht ernstig in overweging om den toren der kerk, die gedeeltelijk uit tufsteen is opgetrokken en van Romaanschen stijl, af te breken, daar de kosten voor herstel hoog zullen worden Door het afbreken van den Diedenschen toren zou dus de Maasstreek weer een bouwwerk van oude waarde minder bezitten. DORDRECHT. Het Huis „de Gulden Os" is nog geenszins veilig voor het gevaar van gesloopt te worden. Het Bestuur van „Hendrick de Keyser", voorgelicht door Dr. Veth, is er nog niet in geslaagd om met de eigenaars tot overeenstemming te komen over het denkbeeld, tegen eene vergoeding, een servituut van niet-verbouwing op den gevel te leggen. Op het laatste oogenblik zijn de onderhandelingen afgesprongen. 'S GRAVENHAGE. Eene gemeentelijke monumentenver ordening. Nu een rijkswet zich nog maar steeds Iaat wachten, is in de gemeente 's Gravenhage het initiatief genomen tot een gemeentelijke verordening. Op initiatief van B. W. heeft de Commissie voor de Strafverordeningen den Raad een ontwerp verordening op de monumenten voorgelegd. B. W. zullen in overleg met eene commissie een lijst opmaken van alle ge bouwen die van belang zijn uit een <^ogpunt van geschiedenis of kunst en waarop de verordening van toepassing zal zijn. De Hervormde kerk te Heelsum. (Zie de afb. op blz. 203.) De Vereniging .Hendrick de Keyser" te Amsterdam is door schenking eigenares geworden van de Hervormde kerk te Heelsum. Deze kerk behoorde aan wijlen Baron van Brakel Doorwerth wiens erven het kerkje aanboden aan „Heemschut" welk lichaam echter niet ingericht zijnde op het exploiteeren van vast goed, bewerkstelligde, dat de kerk in het bezit van bovenvermelde Vereeniging kwam. De stichting van het gebouw zal omstreeks het einde van de vijftiende eeuw moeten worden verondersteld. Evenwel is het in het jaar 1859 van een te bejammeren uitbouw voorzien en verkreeg het in dat jaar ook zijn klok, terwijl inwendig de geheele betimmering hopeloos werd opgeknapt. Een en ander ontneemt het gebouw niet zijn hoogst aantrekkelijk cachet. Gelegen op een heuvel, beheerscht de oude kerk het aspect van het dorp. Het kerkje bestaat uit twee gedeelten, een ouder en een naar alle waarschijnlijkheid minder oud gedeelte. De koorafsluiting wordt door een halven zeshoek gevormd terwijl talrijke steunbeeren het gebouw omgeven Het achterst en waarschijnlijk oudste gedeelte is met leien gedekt, het overige met pannen.

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1920 | | pagina 10