DE BOUWWERELD. 427 struiken getemperde overgangen, bij de natuur aansloot. Wij kennen arbeiderswoning-kolonies, die wat aanleg en huizen betreft, geslaagd zijn, doch niet tot hun recht komen door gemis aan eenige beplanting die het „steenige" karakter verzacht en wier groen in harmonische tegenstelling staat tot het rood van steen en pannen. De tuinen zijn afgesloten door prikkeldraad inplaats van met een heg. Er is geen speling van licht en schaduw in de omgeving. Nu de oude windmolens verdwijnen en dikwijls vervangen worden door amerikaansche op een ijzeren geraamte, konden bijv. eenige wilgenstruiken aan hun voet reeds het ijle karakter verminderen. Wij herinneren ons een fabriek een wasscherij die een mooi punt van de Vecht bij Nederhorst den Berg grovelijk ontsiert, en hebben ons dikwijls voorgesteld hoe dit aanmerkelijk kon verbeteren door eenige bqomen op het erf en door bedekking der saaie muurvlakken met klimop. En zoo zijn legio gevallen op te sommen. Wij gelooven dat .Heemschut" veel ten goede zou kunnen uitrichten indien het stelselmatig de beplanting en begroeiing propageerde als wapen tegen ontsiering of tot opheffing van ontsiering. Het zou een goedkoop wapen tevens zijn. De verbetering van het Rijkswegennet en de schoonheid des lands. In afzienbaren tijd zijn belangrijke verbeteringen te verwachten aan de rijkswegen, die niet meer beantwoorden aan de hooge eischen van het moderne snelverkeer. Het is raadzaam dat zij, wien de schoonheid des lands ter harte gaat, een wakend oog houden op de werkzaamheden der waterstaats ingenieurs, die belast zijn met het ontwerpen der wijzigingen. Immers eenerzijds staan groote schoonheidsbelangen op het spel bij de wijze waarop die verbeteringen tot stand komen en anderzijds staan onze ingenieurs nu eenmaal niet roemrijk bekend voor hunne aesthetische inzichten De plannen moeten ter plaatse getoetst worden aan de hestaande toestanden en zulks niet alleen in technisch en economisch opzicht, doch vooral ook wat de schoonheid betreft. Is de ingenieur daartoe de aangewezen man Zeer zeker niet, op een enkele uitzondering na. Kleine wijzigingen in het beloop van den weg of bij het ontwerpen der verbreeding in verband met bestaande beplanting of bebouwing kunnen dikwijls groote gevolgen hebben, doordien dan bijv. boomen of heggen gespaard blijven, toegangen en bruggetjes tot boerderijen kunnen blijven. Ook bij het maken van nieuwe zgn. „kunstwerken" als hekken, bruggen enz. dienen overwegingen van aesthetischen aard te gelden. Het is raadzaam dat de ontwerpen der ingenieurs in handen worden gesteld bijv. van „Heemschut" of den „A. N. W. B.", opdat niet de schoonheid des lands verliest, wat het verkeer wint, indien zulk een verlies te vermijden is. Wanneer de plannen worden doorgevoerd onder te star vast houden aan zekere normen van breedte of profiel, dan bestaat groot gevaar dat juist in de mooiste en schilderachtigste streken die ook voor ons toeristenverkeer van beteekenis en waarde zijn vee! verloren gaat. Met een gevoelig oog moet partij, worden getrokken van en rekening gehouden met alle plaatselijke omstandigheden. Nu de Minister geen Wegenraad wil instellen waarin dergelijke plannen in beginsel kunnen worden besproken en de ontwerpen dus alleen in de ingenieursbureaux worden voorbereid (en is die voorbereiding eenmaal op streek, dan is het doorgaans te laat om nog verbetering uit te lokken) dienen de belang stellenden hunne aandacht op de wegenplannen gevestigd te houden. De Nederlandsche spoorwegen en de schoonheid. Eenigen tijd geleden is volgens de dagbladen aan de Spoorweg maatschappijen een aanbod gedaan om op de locomotieven reclames te schilderen. Dat uit finantiëel oogpunt ongetwijfeld zeer voordeelige aanbod was evenwel gelijk kort daarna bericht werd door de directies afgeslagen. Of bij de redenen voor die weigering ook aesthetische overwegingen een rol speelden is niet medegedeeld voor zoover wij ons herinneren. Laat ons echter aannemen dat zulks wel het geval was, om daaruit dan de hoop te putten dat de maatschappijen bereid zullen blijken om ook de beschikbaarstelling van andere reclamegelegenheid op hare gebouwen en terreinen aan de schoonheid te toetsen. In Utrecht zijn de reclames op de bruggen der Leidsche vaar allerminst eene stadsverfraaiing. In Baarn om ook een voor beeld van geheel anderen aard te noemen zijn de reclame borden in het talud tegenover het perron zeer storend, al zijn zij gelukkig nog slechts weinig in aantal. Baarn trouwens is in het algemeen 'een kras voorbeeld van de wijze waarop de H. IJ. S. M. aan particulieren toestond om haar terrein te exploiteeren. Aan de rechterzijde van het Stationsplein is het kantoor van een brandstoffenhandelaar (een gecementeerde klomp van twee verdiepingen met plat dak, te opvallender door het scheeve grondvlak) van zeldzame leelijkheid en aan de linkerzijde is een zich uitbreidende verzameling van reclame borden en houten getimmerten geduld, die evenmin de entree van Baarn verfraait Wij hopen dat zulke misstanden in de toekomst zijn uit gesloten en dat de geest van Dr. ir. VAN Heukelom, die bij de S. S. reeds sinds geruimen tijd leidde tot een verhooging van het architektonisch peil, ook tot de andere gebieden der spoorwegexploitatie zal doordringen nu de maatschappijen ver- eenigd zijn. OLDENZAAL. Een merkwaardige oude gevel aan de Markt zou volgens dagbladbericht gesloopt worden omdat de eigenaar in weerwil van de door oudheidkundigen gedane moeite niet bereid was tot eene restauratie met gedeeltelijke vergoeding van kosten. Aangezien eene wettelijke bescherming ontbreekt, staan alle pogingen machteloos tegenover zulken onwil. In de sluitsteen van den grooten deurboog staat een mono gram met de letters C. M. B., de voorletters der bijbelsche drie koningen, Caspar, Melchior en Baltasar en verder de letters S. en M. (Salvator Mundi). Deze steen is volgens de over levering hier niet oorspronkelijk geplaatst geweest. De initialen der drie koningen moeten het huis beschermen tegen ramp spoeden. Volgens eene lezing zou de steen vroeger gestaan hebben in een voornaam woonhuis, volgens anderen in het O. L. Vr. Spijker, de korenschuur van het O. L. Vr.gilde tot bescherming van armen. Volgens sommigen bevat de steen ook nog in sierlijke krullen het jaartal 1550. Kerk en school te Kootwijk. Naar aanleiding van de publicatie in „De Bouwwereld" Nr. 44 ontvingen wij twee ingezonden stukken, behelzende mededeeling dat door tusschenkomst van „Heemschut", wien een aanvankelijk ontwerp ter beoordeeling was voorgelegd, het ontwerp der kerk zou zijn gemaakt door den heer E. Kuipers, student aan de T. H. De architekt, dien wij van dit schrijven in kennis stelden, betoogt echter in een breedvoerig schrijven dat de heer Kuipers als volontair, op eigen verzoek bij wijze van vacantiewerk, heeft helpen teekenen, terwijl zijne schetsmatige teekeningen konstruktief onuitvoerbaar waren en geheel overgeteekend moesten worden. „Heemschut" had zich voorts in deze zaak gemengd zonder dat de architekt daarvan in kennis was gesteld. De herbouw van Yperen. De Federatie van Belgische Bouw meesters heeft, naar de „N. R. C." van 16 Dec. bericht, eene motie aangenomen tegen wederopbouw van de Hallen en de Kathedraal Zij wil de bouwvallen bewaren bij wijze van herinneringsmonument en den herbouw der stad ondergeschikt houden aan dit denkbeeld. Wij vermoeden dat de verwezenlijking van die motie meer het gevolg zou zijn van finantiëele onmacht om tot den her-

Periodieken van Erfgoed Vereniging Heemschut

Bouwwereld 1918-1923 | 1919 | | pagina 7