104
DE BOUWWERELD.
geheel de oude vormen. Deze behoort tot de merk
waardigste van Amsterdam.
Op denzelfden dag werd ten slotte nog een derde
perceel in eigendom verkregen n.1. het pand Nr. 48
aan de Brouwersgracht. Dit dateert uit de tweede
GEMENGDE BERICHTEN
helft van de 17de e^uw en heeft, zooals Fig. 3 te
zien geeft, als klauwstukken een paar hoogst karak
teristiek gevormde dolfijnen. Voorts een mooi ge
beeldhouwd-fronton en een mooie omlijsting van den
hijschbalk.
ALKMAAR. DE GEVEL 'AAN HET FNIDSEN NA
DE RESTAURATIE. (ZIE „BWW." 1918 BLZ. 200)
- TEEKEN1NG W. VAN OS -
AMSTERDAM. Stadsverfraaiing naar midden 19de-eeuwsche
opvatting. „Het valt niet te ontkennen dat erin de laatste jaren
zeer veel gedaan is en nog gedaan wordt tot verfraaiing en
verbetering der hoofdstad; getuigen daarvan zijn de slooping
van de Haarlemmer-, Raam- en Weteringpoorten en hare ver
vanging door de sierlijke Willemspoort en twee nette barrières;
de herschepping van een groot gedeelte der stadswallen in
aangename wandelwegen; de algemeene invoering van het
helder brandend gaz-licht; het verbreeden van de Westzijde
van het Rok-in; de uitmuntende en voornaamste aanleg van
het vroeger, bijna nooit bezocht wordende Blauwe hoofd; de
oprigting en steeds toenemende uitbreiding van het genoot
schap Natura Artis Magistra; de daarstelling eener groote
zwemschool en badplaats enz
Aldus Theods. Johs. Kerkhoven in „Iets over Amsterdam",
dat 1850 verscheen. Over de meeste dier „verfraaiingen" denkt
men thans anders.
DORDRECHT. De molen „de Maagd van Dordrecht" steekt
thans, ontdaan van kap en wieken, als een plompe steenmassa
boven zijn omgeving uit. De eigenaar zal de verdere afbraak
aanbesteden. Hij biedt verder den gevelsteen, voorstellende de
Dordtsche Maagd, gezeten in haar tuin, te koop.
(„Alg. Hbl" van 5 Maart 1.1.)
HARDERWIJK. De gemeenteraad van Harderwijk heeft 1 Maart 11.
een voorstel van B. W., gedaan naar aanleiding van een
verzoek van den Minister van O., K. en W., om in de restauratie
kosten van den op het Doelenterrein staanden ouden wal-toren
de helft, zijnde f450(de andere helft zou door het Rijk
worden gedragen) door de gemeente te doen bijdragen, verworpen.
De gemeente die enkele jaren geleden het eenige midden-
eeuwsche vestingfront in ons land, in weerwil van alle verzet,
liet sloopen wenschte er niets aan ten koste te leggen.
's Ministers verzoek betrof de restauratie van twee overgebleven
wal-torens. Een er van was intusschen reeds gesloopt
HOORN. Nauwelijks is de molen aan den Westerdijk bij de
Zuiderzee verdwenen, of het verluidt, dat een andere (die aan
het „Pelmolenpad") in sloopers handen is overgegaan Zoo
verdwijnt, opnieuw, een karakteristiek stukje uit het beeld der
stad, volgens de N. R. C." van 4 Nov. 1918.
Oppervlakkige kritiek. Het, verzet van Heemschut tegen het
„onbewoonbaar verklaren en afbreken van een paar krolten
op de vroegere wallen van Leerdam" geeft een medewerker
van het „Alg. Ned. Adv bi" in het nummer van 1 Maart 1.1
aanleiding tot de volgende ontboezeming: ,,'t Is ook zoo moeilijk
voor oude heeren in te zien, dat onze jonge, moderne archi-
tekten iets tot stand kunnen brengen, dat in schoonheid gelijk
staat met een paar varkenshokken." Is oppervlakkiger praat
denkbaar? 1
„Heemschut" is niet zoo bekrompen, doch de ervaring leert dat
slooping in kleine gemeenten pet vrijgekomen terrein doorgaans
overlevert, niet aan bekwame ontwerpers noch aan jonge möderne
architekten, maar aan plaatselijke grootheden, die èn de schoon
heid èn de schilderachtigheid naar de maan helpen.
Eene verordening tot het weren van inbreuken op natuur
schoon in de provincie Limburg is 23 December 1918 door de
Provinciale Staten op voorstel van Ged. Staten vastgesteld. Zij
richt zich in het bijzonder tegen ontsierende reclame en is de
vierde verordening van dien aard in ons land. Bij wijze van
overgang zijn bestaande reclames tot 1 Januari 1921 geduld.
Het provinciale bestuur van Limburg heeft met deze ver
ordening bijtijds ingegrepen, hetgeen vooral ten goedezal
komen in het zuidelijk gedeelte, waar de uitwassen der reclame
zich reeds doen gevoelen.
Provinciale adviescommissies voor bouw- en uitbreidings
plannen. Het in Noord-Holland van partikuliere zijde gegeven
voorbeeld, heeft zooals wij in ons artikel in Nr. 3 berichtten
bij de Ged. Staten van Zeeland bereids instemming gevonden,
daar zij in verband met hunne opwekking aan de gemeente
besturen tot opname der welstandsparagraaf in de bouw
verordening, de instelling eener provinciale adviescommissie
in het vooruitzicht stellen.
Het'bestuur van het Instituut voor Bouwkunst besloot bij
alle Gedeputeerde Staten te adresseeren tot navolging van het
Zeeuwsche voorbeeld.
8 Maart heeft op initiatief van de heeren ir. A.'M. Kuysten,
insp. v. d. volksgezondheid en ir. W F. C. Schaap Dir. der
G. W. te Arnhem, bereids te Arnhem eene vergadering plaats
gevonden ten einde te geraken tot de instelling eener geldersche
adviescommissie Zij werd bijgewoond o a. door den burge-