woningkuituur te kunnen aantreffen welke die van ons
eigen land tenminste evenaart.
Dit boek doet eene vraag, een wensch rijzen,
.Waarom wordt eene dergelijke uitgave niet ook hier
te lande ondernomen eer het snel afnemende aantal
authenthieke voorbeelden de onderneming zou verijdelen?
Terwijl de „monumenten" in stand en in hun oor-
spronkelijken toestand blijven, vallen daarentegen be
scheiden woonhuizen in grooten getale uit onverschillig
heid of noodzaak. Die, wier gevels gespaard blijven,
ondergingen en ondergaan inwendig veelal ingrijpende
wijzigingen ten koste der artistieke waarde. Hoe weinige
binnenhuizen bijv. vertoonen nog den oorspronkelijken
staat. Een reeks vertrekken als Zwitserland aanwijst, zou
hier niet meer bijeen zijn te brengen. Wil men nog
een werk aan het nederlandsche woonhuis wijden, dan
dringt de tijd.
Wat ginds aan eene partikuliere vereeniging mogelijk
is, dank zij de belangstelling en de medewerking harer
leden, zal toch niet hier zijn buitengesloten? En als
dit laatste onverhoopt immers het zou op zwakte
wijzen in vergelijking tot het niet grootere Zwitserland
het geval mocht zijn, zou dan niet een uitgever het
initiatief willen nemen? Dit laatste zal wel de oplossing
moeten brengen. Jaren geleden reeds is door mij in
de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst het
voorstel tot een dergelijke uitgave gedaan. Op een
herhaalde aanvrage in het „Bouwkundig Weekblad"
om medewerking, kwam echter geen enkel bericht in.
Ik geloof dat ook thans niet veel steun van onze
architekten kan verwacht worden.
Een bouwkundige monografie van het nederlandsche
woonhuis zou echter zeker reden van bestaanhebbenen
houden naast de officiëele beschrijving der neder
landsche monumenten van geschiedenis en kunst, die,
voortgezet met de tot dusver gevolgde snelheid, niet
i-n afzienbaren tijd zal voltooid zijn. Dat eene dergelijke
monografie niet bestaat, is eene gevoelige leemte in onze
vakliteratuur. Wel zijn in tal van publicaties verspreid,
reeds vele gegevens bijeen, welke echter aangevuld en
stelselmatig bewerkt dienen te worden. Een zóó belangrijk
onderdeel der kunstbeoefening als het burgerwoonhuis
ook hier te lande van ouds was, mag eischen dat het
ook in de literatuur waardig vertegenwoordigd is. Wij
hebben daarbij niet in de eerste plaats te denken aan
een populair prentenboek dat uitlokt tot het door
bladeren der aantrekkelijke photo's van fraaie interieurs,
schilderachtige stadsgezichten en fraaie gevels, doch
aan eene uitgave die bovendien, gelijk' de zwitsersche,
beteekenis bezit voor bouwkundige studie. Wil iemand
deze tot stand brengen? Er is dan geen tijd te
verliezen. L.
SPREUKEN EN CITATEN
Het geheele gevoel der menschheid berust eigenlijk
op waardeering van het voortreffelijke dat bestaat.
Hebbel.
Ik behoor tot de vrienden van het oude maar zonder
den geest van onzen tijd te verachten, gelijk sommigen
gewoon zijn.
Plinius.
'L III r
ONTWERP VOOR EEN DORPSKERK IN AMERIKA
L. S. BUFFINGTON. ARCHITEKT